Nederland riskeert gezondheid en veiligheid
Het trage invoeren van Europese richtlijnen en slechte handhaving van Europese verordeningen in Nederland brengen serieuze risico’s met zich mee voor volksgezondheid, veiligheid en het milieu. Ook kan rechtsongelijkheid voor de bevolking en bedrijven ontstaan. Dat stelt de Algemene Rekenkamer in een dinsdag gepubliceerd onderzoek.
In dat onderzoek constateert de Rekenkamer ook dat de ministers de Tweede Kamer onvoldoende informeert over de voortgang van het in Nederland invoeren van Europese regels. Het probleem wordt urgenter omdat ’Brussel’ steeds beter controleert of de lidstaten zich aan de regels houden. Bovendien krijgt Brussel met het nieuwe Europese Verdrag meer mogelijkheden om boetes op te leggen.Van de 539 EU-richtlijnen die tussen 2001 en 2006 van kracht werden in Europa is iets meer dan de helft (51 procent) te laat in Nederland opgenomen in de nationale regelgeving. Voor verordeningen, die formeel direct als wet gelden, blijkt in 46 procent van de gevallen slechts na gemiddeld zeven maanden een handhavende instantie aangewezen te zijn. In de helft van de gevallen kijkt de minister ook niet of de verordening in strijd is met bestaande nationale wet- en regelgeving.
Zeker als er meerdere ministeries bij een richtlijn betrokken zijn of als er wetgeving nodig is, gaat het langzaam. De pijn zit vooral bij de ministeries van Financiën, Justitie en VROM. Volgens de Rekenkamer is er feitelijk geen toezicht in Nederland op het omzetten van de EU-richtlijnen.
Voor verordeningen geldt volgens de Rekenkamer bovendien dat het schort aan toezicht en het opleggen van sancties. Handhavers weten vaak niet precies welke bedrijven ze moeten controleren en hebben nauwelijks inzicht in de naleving van de verordeningen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de VROM-Inspectie die het milieu en de volksgezondheid moet beschermen tegen gevaarlijke chemische stoffen en voor de Voedsel- en Warenautoriteit die moet voorkomen dat dierlijke bijproducten een risico vormen voor de gezondheid.
De regering zou een minister moeten aanwijzen die collega’s kan aanspreken op achterstanden en ze kan verplichten de Kamer te informeren over ernstige tekortkomingen. Het kabinet ziet echter weinig in één bewindspersoon om de collega’s op de vingers te tikken. Wel belooft het kabinet betere informatie.