De jury, onder leiding van de Belgische oud-minister Louis Tobback, noemt De Hydrograaf een on-Nederlands boek. „Een overrompelend geschreven ideeënroman met Europees bereik”, aldus de scherprechters. Het boek is volgens de jury verder een superieure roman en „een oplichtend baken in een poel van duisternis.”

Schröder versloeg vier andere genomineerden: Paul Claes, Renate Dorrestein, Léon Hanssen en Frank Westermans. In de jury zaten behalve Tobback, Jos Borré, Elsbeth Etty, Janet Luis, Johan Vandenbroucke en Jeroen Vullings. Met de Libris Literatuur Prijs, die in het voorjaar wordt toegekend, is de AKO Literatuurprijs een van de belangrijkste Nederlandse prijzen voor literatuur. Volgend jaar staat de jury overigens onder leiding van oud-premier Wim Kok, zo laat de organisatie woensdag weten.

De hydrograaf, uitgegeven door De Bezige Bij, gaat over Franz von Karsch-Kurwitz uit Pommeren, die in 1905 in Hamburg op een schip stapt naar Valparaiso voor onderzoek naar de zeevaart. Het onderzoek is een soort vlucht voor de moeilijke periode die de graaf meemaakt.

Aan boord maakt hij onder andere kennis met gymnasiumleraar Totleben en de salpeterhandelaar Amilcar Moser. De ontmoetingen zijn botsingen tussen oude en nieuwe wereldbeelden met op de achtergrond de naderende wereldoorlog. De graaf komt in een web van verwikkelingen en verliest zijn belangstelling voor het onderzoek.

Allard Schröder (56) werd geboren in Haren. Hij debuteerde in 1989 met de roman De gave van Luxuria over een geschiedenisleraar. Zijn doorbraak volgt enkele jaren later met Raaf. In 2000 wordt hij voor het eerst voor de AKO Literatuurprijs genomineerd voor het in ’99 verschenen Grover. Hij legt het echter af tegen Arnon Grunberg. Wat betreft stijl wordt Schröder door kenners vergeleken met Thomas Rosenboom.

De bekendmaking was voor Schröder erg schrikken, zo zei hij aan tafel bij Barend en Van Dorp. Toch hoopte hij ook de prijs in handen te krijgen. „Maar als je dan eenmaal je naam hoort klinken door zo’n grote zaal, is dat even schrikken.”