De U-bocht van de ChristenUnie
Het ChristenUniecongres heeft via een U-bocht uitgesproken dat het onmogelijk is dat praktiserende homoseksuelen de partij kunnen vertegenwoordigen. Hoe kwam deze omweg tot stand?
De commissie-Cnossen die half mei haar eindrapport presenteerde, sloot niet bij voorbaat uit dat praktiserende homoseksuelen de CU zouden kunnen vertegenwoordigen. Cnossen en de zijnen stelden weliswaar dat de partijlijn van de afgelopen jaren omtrent huwelijk en seksualiteit voortgezet moest worden. Ook sprak de commissie uit dat praktiserende homoseksuelen die de partij willen vertegenwoordigen, een „geloofwaardigheidsconflict” hebben.Maar het bij voorbaat uitsluiten van mensen die in deze zonde leven, dat was er niet bij. Plaatselijke, provinciale of landelijke selectiecommissies zouden het gesprek met deze mensen moeten aangaan. De uitkomst van een dergelijk gesprek stond in de visie van de commissie niet bij voorbaat vast. Cnossen liet in een vraaggesprek met deze krant duidelijk ruimte: „Als we het categorisch uit wilden sluiten, hadden we het in de gedragscode op moeten nemen. En dat wilden we niet. In zo’n gesprek, waarbij het om meer gaat dan homoseksualiteit, kan het twee kanten op gaan.”
Het rapport en het voorstel van het partijbestuur leidden tot veel onrust in de achterban. De vrijgemaakte emeritus hoogleraar prof. dr. J. Douma reageerde het scherpst. Hij sprak over „een breuk” met de oude partijlijn en stelde: „Ik haat alle gedraai als het antwoord klip en klaar moet zijn.”
De kiesvereniging van Nunspeet zocht naar een compromis tussen de lijn van het partijbestuur en de critici. Die vond ze door de gedragscode aan te scherpen met de uitspraak: „ChristenUniepolitici zijn geloofwaardig. Dit betekent dat hun publieke gedrag niet in strijd is met de uitgangspunten van de ChristenUnie, zoals die zijn vastgelegd in de Uniefundering en het Kernprogramma.”
De Uniefundering is het document dat de partij heeft aanvaard toen RPF en GPV samengingen. Het telt twee zinnen, waarvan de laatste luidt: „Zij fundeert haar politieke overtuiging op de Bijbel, het geïnspireerde en gezaghebbende Woord van God, die door de Drie Formulieren van Eenheid wordt nagesproken en die ook voor het staatkundig leven wijsheid bevat.”
In het Kernprogramma staat over het huwelijk dat het „een publieke verbintenis (is) tussen een man en een vrouw en als zodanig een goddelijke instelling vanaf de schepping.” Ook spreekt de partij daarin uit dat het niet juist is dat niet-huwelijkse relaties rechtens een gelijke positie krijgen als het huwelijk.
Het partijbestuur gaf een positief preadvies bij het amendement-Nunspeet. Het ligt volgens de partijtop in lijn met de redenering van de commissie-Cnossen. En dat klopt, want in het kernprogramma worden homoseksuele relaties niet expliciet benoemd en afgewezen.
De kiesvereniging Barneveld, die ook moeite had met de lijn van Cnossen, diende vervolgens een motie in om het kernprogramma aan te scherpen. Dat kan zonder problemen, want er is juist een commissie bezig om dit beleidsstuk te herschrijven. Barneveld stelde zaterdag voor om in het kernprogramma bij de passage over het huwelijk op te nemen dat „seksuele omgang onlosmakelijk verbonden is met het huwelijk.” Daarmee is er feitelijk geen ruimte voor ChristenUnievertegenwoordigers met een homoseksuele relatie.
De overgrote meerderheid van de afgevaardigden naar het CU-Congres van zaterdag in Zwolle stemde in met het amendement-Nunspeet en de motie-Barneveld. Via deze U-bocht wijst de partij homoseksuele relaties voor haar partijvertegenwoordigers weliswaar niet expliciet af, maar wel impliciet.