Dor en doods
„Alzo zullen de vrijgekochten des HEEREN wederkeren en met gejuich tot Sion komen”
Jesaja 51:11De gelovige is soms meer overdekt met duisternissen van zwaarmoedige gedachten dan bestraald met het licht van blijmoedige werkzaamheden. Daaruit vloeit helaas voort onlust, traagheid en verzuim in de werkzaamheden van het geestelijk leven. Ook is het gevolg een stilstand van de nauwe godzaligheid en de oefeningen daarvan, zowel in het verborgene, als in het openbaar. Er is een verlies van al die zoete verkwikkingen die hij in de zomer mag ondervinden.
Daarbij komt nog een openliggen voor zware verzoekingen en verleidingen, zodat een gelovige eerder op een dorre dan op een vruchtbare boom lijkt, eerder op een wereldling dan op een geestelijk mens, ja, meer op een dode dan op een levende. Die gestalte komt vaak in de psalmen voor.
Maar wat in de winter zeldzaam is: ook al schijnen de planten en bomen dood, de levenssappen blijven. Bij de komst van de zomer, als de warme zon en de verkwikkende regen op de bomen neerdaalt, springen ze op van vreugde. Zo is het ook met een recht gelovig en begenadigd kind van God. Hoe vaak is hij inwendig voor zichzelf, en uitwendig voor zijn naaste dor en dood. Zou het zo niet geweest zijn met David, in zijn zonde met Bathseba?
Jeremia Hollebeek,
(”De zomer en de winter van een waar gelovige”, 1750)
predikant te Leiderdorp