CU-top komt critici niet tegemoet
Het ChristenUniepartijbestuur komt niet tegemoet aan kiesverenigingen die willen uitspreken dat de partij CU-vertegenwoordigers met een homoseksuele relatie moet afwijzen.
Dat blijkt uit de congresbundel voor het ChristenUniecongres dat zaterdag in Zwolle plaatsvindt. Het bestuur handhaaft de ingezette lijn dat de partij niet specifiek één zonde moet benoemen. In lijn met het advies van de commissie-Cnossen blijft het bestuur wel bij de stelling dat praktiserende homoseksuelen die de partij willen vertegenwoordigen, een geloofwaardigheidsprobleem hebben.De kiesverenigingen van Capelle aan den IJssel, Barneveld, Elburg en Schouwen-Duiveland doen voorstellen om expliciet vast te leggen dat praktiserende homoseksuelen de partij niet kunnen vertegenwoordigen. Ze volgen daarmee een gedachte uit het minderheidsstandpunt van oud-RPF-leider Leerling. Zoals bekend maakte hij deel uit van de commissie-Cnossen, maar kon zich niet vinden in de hoofdlijn van het advies.
Een aantal kiesverenigingen komt met amendementen om de tekst van de gedragscode aan te passen en een aantal kiesverenigingen wil via moties meer algemene uitspraken doen.
Barneveld heeft een amendement ingediend om uit te spreken dat de partij zich „Schriftuurlijk gebonden weet ten aanzien van huwelijk en seksualiteit” en dat seksuele omgang „onlosmakelijk” verbonden is met het huwelijk. Het partijbestuur wijst dit voorstel af ten gunste van een amendement uit Nunspeet.
Deze Veluwse gemeente stelt voor om in de gedragscode op te nemen dat het publieke gedrag van ChristenUniepolitici niet in strijd mag zijn met de uitgangspunten van de partij, zoals die zijn vastgelegd in de Uniefundering en het Kernprogramma. Volgens Nunspeet komt deze formulering tegemoet aan de wens naar meer duidelijkheid vanuit de leden en vanuit de samenleving. Het partijbestuur deelt de overwegingen in het amendement en neemt het over. Die zijn in lijn met het advies van de commissie-Cnossen, aldus het partijbestuur. In de Uniefundering spreekt de ChristenUnie uit dat de Bijbel het uitgangspunt is voor het politiek handelen. In het Kernprogramma wordt onder meer de waarde van het huwelijk tussen man en vrouw tot uitdrukking gebracht. Over homoseksualiteit wordt in het kernprogramma niet expliciet gesproken.
Na de behandeling en stemming over de gedragscode komen zaterdag nog een aantal moties aan de orde waarin kiesverenigingen het congres concrete uitspraken voorleggen over homoseksualiteit. Capelle aan den IJssel gaat daarin het verst. Deze afdeling vraagt het congres uit te spreken dat een beoogd vertegenwoordiger van de ChristenUnie die in een homoseksuele relatie leeft, de partij niet geloofwaardig kan vertegenwoordigen. Het partijbestuur wijst deze motie af omdat hier één gedraging of leefwijze wordt „uitgepikt” en waar „bij voorbaat een ’oordeel’ over wordt uitgesproken.” Daar is het partijbestuur niet voor en daarom wijst het deze motie af.
Schouwen-Duiveland heeft een motie die iets algemener is geformuleerd. Daarin wordt gesteld dat „een ieder die in een seksuele relatievorm buiten het huwelijk tussen één man en één vrouw leeft, dan wel een leefwijze heeft die in strijd is met de Bijbelse normen, de ChristenUnie niet op een geloofwaardige wijze kan vertegenwoordigen.” Ook deze uitspraak wijst het partijbestuur af; op dezelfde gronden als de motie van Capelle aan den IJssel. Vergelijkbare moties uit Elburg en Urk worden eveneens afgewezen.
Amsterdam gooit het over een andere boeg. Deze afdeling heeft een motie ingediend waarin selectiecommissies wordt gevraagd om personen wier levenswijze binnen de partij tot verdeeldheid en commotie leidt, niet te plaatsen op kieslijsten. Het partijbestuur acht een dergelijk advies niet nodig omdat ieder bestuur en/of selectiecommissie al probeert een lijst op te stellen die draagvlak en vertrouwen onder leden en kiezers heeft.
Een aantal kiesverenigingen wil de discussie zaterdag verdagen omdat nog niet iedereen een standpunt bepaald zou hebben of tot de gelederen binnen de partij weer zijn gesloten. Ook daar wil het partijbestuur niets van weten. De discussie over de gedragscode is al een keer doorgeschoven. Bovendien ligt er nu „een doordacht rapport” waarover kiesverenigingen de afgelopen tijd intern konden beraadslagen.