De Hoge Raad geeft vrijdag antwoord op deze vraag in een zaak die vakbond Abvakabo en een werknemer van het toenmalige TPG Post jaren geleden hadden aangespannen.De medewerker van het postbedrijf had tijdens een dienstrit te hard gereden. TPG Post wilde de boete van 52 euro op hem verhalen. Met steun van de vakbond verzette de werknemer zich daartegen. De kantonrechter gaf hem in 2003 gelijk: TPG mocht die boete niet verhalen, omdat de werknemer niet met opzet te hard had gereden en er ook geen sprake was van roekeloos gedrag.

Ook het gerechtshof in Den Haag volgde drie jaar later die redenering. Het gaf als richtlijn dat er doorgaans geen sprake is van roekeloos gedrag als iemand hoogstens 10 kilometer per uur te hard heeft gereden.

De vervoerssector was niet blij met die uitspraak. Daar leefde de vrees dat het arrest een vrijbrief zou worden voor werknemers om snelheidsovertredingen van maximaal 10 kilometer per uur te begaan. De baas betaalt de boete immers toch.

Niet-ernstige verkeersovertredingen worden administratief afgehandeld en de boete komt terecht bij degene op wiens naam het kenteken van de auto staat. Het is nooit de bedoeling van de wetgever geweest dat een werkgever -als kentekenhouder- financieel aansprakelijk wordt voor verkeersovertredingen van een bestuurder, zo voerden de vervoerders aan na het vonnis van het hof. Ook TPG was het er niet mee eens en tekende cassatie aan bij de Hoge Raad.