Vervoersstaking
De reiziger plukt de vruchten. Met dat argument werd een aantal jaren geleden het busvervoer door de overheid overgegeven aan de vrije markt. De voordelen voor de passagiers zouden zijn: betere dienstverlening en lagere kosten.
Inmiddels blijken de vruchten wrang van smaak te zijn. Dankzij de marktwerking zijn steeds meer lijnen opgeheven en dienstregelingen versoberd, waardoor kleine plaatsen op het platteland beperkt of helemaal niet meer met het openbaar vervoer bereikbaar zijn. Immers, de vraag naar busdiensten beïnvloedt het aanbod. Bij de bewering dat marktwerking leidt tot verbetering van de service, zijn dus kanttekeningen te plaatsen.Op het punt van de prijsontwikkeling had de overheid kennelijk zelf reserves. Ondanks de liberalisering wilde de Kamer greep houden op de prijs van de kaartjes.
Daar zit nu juist een belangrijke oorzaak voor het probleem dat heeft geleid tot de huidige busstaking. Alle partijen -vervoersbedrijven, reizigersorganisaties, provincies en ook de staatssecretaris- zijn het erover eens dat de prijs van het kaartje met 3,5 procent moet stijgen. Alleen de Tweede Kamer wil dat niet en dus gaat de prijsverhoging niet door.
Daardoor wordt het voor de vervoerders haast onmogelijk een renderende bedrijfsvoering in stand te houden. Met kunst- en vliegwerk wordt geprobeerd op kosten te besparen, hetgeen de chauffeurs in het verkeerde keelgat is geschoten.
Vanmiddag dient een kort geding waarbij drie provincies en de reizigersorganisatie Rover proberen een opschorting te bereiken van de staking die nu al negen dagen duurt. De eisers stellen dat de busstaking „maatschappelijke ontwrichting” tot gevolg heeft. Dat klinkt zwaar, maar het is wel juist. Grote groepen mensen zijn afhankelijk van het openbaar vervoer en zijn dus nu de dupe.
Het stakingswapen als zodanig is niet alleen om principiële, maar ook om praktische redenen af te keuren. Doordat het busvervoer kennelijk geen betrouwbare leverancier meer is, zoeken reizigers naar alternatieven.
Woordvoerders van de stakende chauffeurs zien dat als een argument tegen de ingediende klacht van maatschappelijke ontwrichting. Maar ze vergeten dat elke dag dat de staking langer duurt zij hun eigen bedrijfstak verder in diskrediet brengen. Met als gevolg dat de groep reizigers die blijvend voor het alternatief kiest, groeit. De buschauffeurs doen er daarom verstandig aan zo snel mogelijk weer te gaan rijden.
Ook de Kamer zal een stap moeten zetten. Of hij kiest voor echte liberalisering, maar dan ook de handen af van de prijsontwikkeling. Of hij houdt de vinger aan de pols. Echter, dan niet alleen op het punt van de prijsontwikkeling, maar ten aanzien van de hele bedrijfsvoering.
Misschien is die laatste optie nog wel de beste. Liberalisering is goed verdedigbaar, maar er is een basis-pakket aan voorzieningen waar de overheid de hand in moet hebben. Wanneer de Kamer dit laat slippen, dan zal het fileprobleem alleen maar toenemen. Dat is nog moeilijker op te lossen dan de prijs van het openbaar vervoer.