Agrariërs geërgerd over nadruk op biologisch boeren
Biologisch boeren is belangrijk, vindt de gemeente Veere. Dus dringt ze daar in een nieuwe nota sterk op aan. Tot ergernis van de plaatselijke boeren. „Ik vind dat de ondernemer zelf een keuze moet kunnen maken.”
„Ik houd van dit landschap, waarin ik al mijn leven lang woon.” Gerhard de Visser (29) is misschien wel de jongste boer in de Zeeuwse gemeente Veere. Samen met zijn vader runt hij een melkveehouderij van honderd koeien net buiten Aagtekerke.De gemeente Veere bespreekt vanmiddag een landbouwnota die volgens de jonge agrariër niet het perspectief biedt waarop hun bedrijf wacht. „Er ligt veel nadruk op het omschakelen naar een biologisch bedrijf. Ik heb niets tegen biologisch op zich, maar vind dat de ondernemer zelf de keuze moet kunnen maken. Nu stuurt de gemeente te veel naar mijn zin.”
De Visser zat als voorzitter van het Zeeuws Agrarisch Jongeren Kontact in de klankbordgroep die de gemeente in het leven riep voor het schrijven van de nota. Weliswaar ziet hij veel punten die vanuit de sector zijn aangedragen in het beleidsstuk terug, maar hij voelt zich toch wat ongemakkelijk bij de vele mogelijkheden en stimulansen voor een biologische bedrijfsvoering. „Zelf zie ik de omschakeling niet zitten. Er kleven ook risico’s aan. Het kost zo’n drie jaar om je bedrijf om te vormen en als we in een economische neergang terechtkomen, zal de vraag naar de duurdere biologische producten afnemen.”
Wat de jonge agrariër vooral dwarszit, is de stelling dat schaalvergroting van bestaande bedrijven niet zou passen binnen het kleinschalige Walcherse landschap. „We krijgen hier echt geen Flevoland met eindeloze percelen; de wegen en sloten blijven ook bij schaalvergroting op hun plaats. Ik ben bovendien zelf ook gebaat bij instandhouding van het prachtige landschap.”
Hij wijst naar een grasveld met een aantal caravans. „We hebben hier een minicamping. De combinatie van recreatie bij een boerenbedrijf in dit landschap is voor de meeste gasten de reden dat ze hier naartoe komen.”
De jonge boer is niet de enige met kritiek. Verschillende boeren laten weten dat de gemeente te weinig doet voor de overgrote groep reguliere akkerbouwers en veehouders. De intensieve veehouders hebben de grootste zorgen; de gemeente is hen liever kwijt dan rijk, is uit de nota op te maken.
Wethouder J. Bostelaar (PvdA/ GroenLinks) verbaast zich over de ophef die onder sommige agrariërs is ontstaan. „Er is in de nota nadrukkelijk aandacht voor alle soorten agrarische ondernemers. In het coalitieakkoord hebben we afgesproken dat zowel de reguliere als de biologische landbouw wordt gestimuleerd. Zo staat het er letterlijk. En dat doen we dus ook.”
Volgens Bostelaar is schaalvergroting voor de reguliere boeren geen enkel probleem. Voor de intensieve veehouderij ligt dat anders. De nota geeft helder aan dat het college deze bedrijven, 11 stuks op een totaal van bijna 400 boerenbedrijven in de gemeente, niet vindt passen in het kleinschalige landschap. De bestaande elf bedrijven mogen met maximaal 20 procent uitbreiden als dit in het kader van verscherpte regels rond bijvoorbeeld dierenwelzijn nodig is. Liever ziet men echter deze bedrijven op termijn met steun van de gemeente omschakelen naar een regulier of biologisch agrarisch bedrijf.
„We zijn zeer afhankelijk van toerisme en recreatie. We hebben in onze gemeente 69 minicampings en 25 grotere campings. Ook is de gemeente onderdeel van het Nationaal Landschap. Dat moeten we samen in stand zien te houden.”
Hoe komt het volgens de wethouder dat er toch nogal wat onrust bestaat onder boeren over deze voorstellen? „Misschien hadden sommige boeren grotere plannen dan met deze nota wordt beoogd.” Wat volgens hem ook meespeelt, is dat er voor de reguliere boerenbedrijven al veel geregeld is. „Voor de biologische bedrijven was dit tot nog toe veel minder het geval. Daardoor lijkt de nadruk op het laatste te liggen.”