Orde op zaken in jonge stadsgemeente Korinthe
Orde op zaken stellen in een jonge stadskerk. Dat is, zegt dr. R. Dean Anderson, wat Paulus met zijn eerste brief „aan die van Korinthe” beoogde. Vanavond wordt in wijkgebouw het Kerkhaventje aan de boulevard in Katwijk aan Zee het jongste deel in de serie ”Commentaar op het Nieuwe Testament” (CNT) gepresenteerd.
Anderhalf jaar werkte Paulus in Korinthe. Na zijn vertrek werd „de gemeente Gods” in deze grote handelsstad geteisterd door twist, spanningen en uiteenlopende ideeën.In zijn eerste brief aan de gemeente, zo’n vier jaar na zijn verblijf geschreven, probeert de apostel „orde op zaken” te stellen, zo vermeldt de achterflap van dr. Andersons commentaar op 1 Korintiërs. „Alles, van seksuele omgang, huwelijk, tucht, hoofdbedekking, avondmaal, geschenken van de Geest tot aan de opstanding van de dood wordt door Paulus besproken, waarmee hij koers probeert te geven aan deze gemeente.”
Hebreeën
Langzaam maar zeker nadert de CNT-reeks, onder redactie van de vrijgemaakte emeritus hoogleraar prof. dr. J. van Bruggen, zijn voltooiing. Vier delen moeten er nu nog verschijnen: een commentaar op Paulus’ tweede brief aan de Korintiërs (dr. T. van Spanje), een themadeel over de pastorale brieven en een over de apostolische periode (prof. dr. P. H. R. van Houwelingen), en een commentaar op de brief aan de Hebreeën (dr. H. R. van de Kamp).
De Hebreeënbrief „is de enige andere brief die mij óók had aangetrokken om een commentaar op te schrijven”, zegt dr. Anderson, die verbonden is aan de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Katwijk. „Het niveau van het Grieks, de opbouw van de brief - prachtig.”
Niet dat andere Bijbelboeken hem minder aanspreken, haast de uit Nieuw-Zeeland afkomstige classicus (1963) zich te zeggen. „In Jakarta, bijvoorbeeld, heb ik nu twee keer een collegereeks gegeven over de vervullingscitaten in Mattheüs.” Mattheüs 8:17 onder andere: „Opdat vervuld zou worden wat gesproken was door Jesaja, den profeet, zeggende: …” „En zo zijn er tien”, aldus dr. Anderson.
De ongehuwde predikant heeft overigens nóg een passie: oude muziek. Dat wordt wel duidelijk voor wie de woonkamer van zijn (rijtjes)huis binnenstapt. Vier instrumenten staan er opgesteld: een 4-voets pijporgel, een kopie van een 18e-eeuws Frans klavecimbel, een kopie van een 17e-eeuws Italiaans klavecimbel en een originele tafelpiano uit 1780. „Ik geef hier ook wel huisconcerten. Met een beetje passen en meten kun je in deze kamer zestig man kwijt.”
Actueel
Zijn commentaar op 1 Korintiërs draagt geen „specifiek theologisch” karakter, zegt ds. Anderson, zoals die op Paulus’ brief aan de Galaten. „De eerste brief aan de Korintiërs is heel praktisch, heel actueel ook. Al licht ik de brief vooral toe vanuit de toenmalige cultuur. De toepassing laat ik zo veel mogelijk aan de lezer over.”
Uit wat u opmerkt bij Paulus’ richtlijnen op het punt van de hoofdbedekking (1 Korinthe 11), valt af te leiden dat de „hoedencultuur” in de reformatorische kerken in beginsel zo on-Bijbels nog niet is.
„Paulus’ betoog is in elk geval principieel onderbouwd. Je kunt dat niet afdoen met: Dit was toen de cultuur. De apostel trekt hier eigen lijnen, die afwijken van wat in de Griekse en Romeinse cultuur gebruikelijk was. Tegelijk moet je zeggen dat Paulus de hoofdtooi voor vrouwen voorschrijft bij twee activiteiten waarbij men direct met God communiceert: tijdens het bidden en tijdens het profeteren. Dit gebeurde overal en beperkte zich niet tot de erediensten.”
In 1 Korinthe 14:35 gaat het om een algemeen zwijggebod voor vrouwen in de eredienst, zo schrijft u ook.
„Een hoofdbedekking voor álle vrouwen in de eredienst lijkt daarom vanuit 1 Korinthe 11 nog niet zo gemakkelijk te onderbouwen. Maar, ik wil hier heel serieus luisteren naar wat Paulus schrijft. En dan zou je kunnen zeggen dat als je als gemeente een psalmgebed zingt de zusters een hoofdtooi op moeten. De moeilijkheid hierbij is wel weer dat het niet aannemelijk is dat er in die tijd al sprake was van gemeentezang - waarschijnlijk wel van twee diensten, tussen haakjes. Maar je zou er op basis van 1 Korinthe 11 voor kunnen pleiten dat vrouwen hun hoofd bedekken op het moment dat zij voorgaan: tijdens een maaltijd, of op de vrouwenvereniging.”
Wat Paulus schrijft over de plaats van de vrouw in de gemeente, laat aan duidelijkheid niet te wensen over, blijkt uit uw commentaar.
„Er wordt, ook in mijn kerkverband, veel gepoogd om 1 Korinthe 14 zo gunstig mogelijk te lezen. Dan laat je de vrouw niet toe in het ambt, maar je laat haar wel de Schriftlezing doen. Paulus zegt dat vrouwen in de vergaderingen moeten zwijgen en niet spreken.”
Ook op wat de apostel schrijft over onderlinge rechtsgeschillen en huwelijk en (homo)seksualiteit gaat dr. Anderson uitvoerig in. Over het -veelbesproken- Griekse woord ”porneia” merkt hij op dat dit betrekking heeft op „alle vormen van verboden seksuele omgang.”
Bij Paulus’ vermaan dat het beter is te trouwen dan te branden, denkt u, anders dan eerder dr. Van Bruggen, niet zozeer aan „branden in de hel.”
„Aannemelijk lijkt mij inderdaad de gedachte „van begeerte” te branden. Overigens is Van Bruggen op dit punt zelf ook wat anders gaan denken, vertelde hij mij. Volgens hem kan dit branden ook overdrachtelijk gebruikt worden voor de nare gevolgen van ontucht in dit leven, het gevaar dat je je aan een vreemde vrouw brándt.”
Sterk in de belangstelling staan de laatste jaren de „gaven van de Geest”, 1 Korinthe 13. Wat is uw conclusie?
„Eigenlijk zou ik hier toch willen verwijzen naar mijn boek. Anders is de kans groot dat mensen alleen maar afgaan op mijn conclusie, in plaats van op de onderbouwing daarvan.
Wat ik wel kan zeggen, is dat het ook hier goed is om bepaalde woorden eens anders te vertalen. Ik heb het bijvoorbeeld niet over de gaven van de Geest, maar over de geschenken van de Geest. En in plaats van tongen, vertaal ik steeds talen. Geen onverstaanbare klanken dus, of klanktaal, zoals de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) vertaalt, maar: talen.”
Dat de predikant met de NBV niet altijd even goed uit de voeten kan, daarvan maakt hij in zijn commentaar geen geheim. Dr. Anderson: „De kunst van het vertalen is de grondtaal zó te vertalen dat je de verschillende interpretatiemogelijkheden open laat, en niet te veel zelf gaat interpreteren. Petrus schreef al dat Paulus’ brieven moeilijk zijn. Ik denk dat als Petrus de NBV had gelezen, hij iets anders had gereageerd.”
Vijf jaar werkte de Katwijkse predikant aan zijn commentaar - dat als eerste in de CNT-reeks illustraties bevat. „Langer dan gedacht. Zeker het laatste jaar heb ik al mijn vrije tijd hiervoor gebruikt. Maar je wilt het goed doen, gedegen doen. Ik geniet daar trouwens ook van, al ben ik blij dat het boek nu af is. En je hoopt dat het goede ingang krijgt, dat de Heere het mag zegenen.”