Cultuur & boeken

De vreemdeling moet het ontgelden

Titel: ”Het verslag van Brodeck”
Auteur: Philippe Claudel; uit het Frans vertaald door Manik Sarkar
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2008; 333 blz.
ISBN 978 90 234 2791 9
Pagina’s: € 24,90.

Esther Karels-Boonzaaijer
4 June 2008 08:27Gewijzigd op 14 November 2020 05:55

De Franse auteur Philippe Claudel heeft in korte tijd al veel internationale roem vergaard. Zijn nieuwe roman ”Het verslag van Brodeck” is net als de kaskraker ”Grijze zielen” een indrukwekkend boek. Even somber en gruwelijk, zonder overigens zwartgallig te zijn. Het is een soort parabel: Claudel schrijft over Jodenvervolging, zonder het woord Jood ook maar één keer te gebruiken. Er wordt een moord gepleegd in de herberg van het dorp. Het is van meet af aan duidelijk wie de schuldigen zijn: de mannen van het dorp. Maar hoe heeft het zover kunnen komen? Waarom hebben ze ”de Anderer” gedood? Dat mag de verteller, Brodeck, uitzoeken. Hij wordt belast met het schrijven van een verslag. Een halsbrekende toer, want Brodeck moet de toedracht zo vertellen dat er begrip ontstaat voor de daders, „dat degene die het leest ons begrijpt en vergeeft.” Het slachtoffer wordt in het plaatselijk dialect aangeduid als de Anderer, want niemand weet zijn echte naam. Enkele maanden geleden is de wonderlijk uitgedoste man vanuit het niets opgedoken. Hij heeft zijn intrek genomen in de herberg en zich bij de meerderheid van de dorpelingen wel gevreesd, maar niet geliefd gemaakt. Dat komt vooral omdat hij anders is. Op dat punt voelt Brodeck verwantschap: „Dat was iets wat ik herkende; ik moet zelfs bekennen dat ik soms het gevoel had dat hij en ik een beetje dezelfde personen waren.”

Daders en slachtoffers
In ”Het verslag van Brodeck” maken we kennis met allerlei bizarre types, die er erg onappetijtelijk uitzien. De ongure types in Siebelinks violentuin zijn er niks bij. De herbergier Schloss is iemand met een „valse, achterbakse blik, een zweterig voorhoofd onder een knalroze kale schedel en bruine tanden die stinken naar gebruikt verband.”

Naast het officiële verslag ontrolt zich een ander verslag: dat van Brodecks leven. Een leven gestempeld door oorlogen. In de eerste oorlog werden zijn familie en dorp uitgeroeid en in de tweede oorlog wordt hij zelf als een onzuiver element afgevoerd. Brodeck komt terug van een plaats „waar vandaan men niet hoort terug te keren” - zijn naam staat al gegraveerd in het monument voor oorlogsslachtoffers. Een kamp waar mensen, zowel daders als slachtoffers, zij het op verschillende manieren, tot beesten verworden. Er valt over te twisten of je dit alles op een zo plastische manier in een roman mag verwerken, of dat ethisch juist is.

De liefde tot zijn vrouw Emélia geeft Brodeck kracht om te overleven, om terug te keren naar het dorp waar zijn verraders wonen. Als het verslag eenmaal geschreven is, beseft Brodeck dat de grond hem weer te heet wordt onder de voeten. Hij vertrekt met zijn geliefden en bedenkt: „Misschien ben ik wel nergens meer. Misschien ben ik uit de geschiedenis gestapt. Misschien is de tijd der fabelen wel aangebroken.”

Waarom is de Anderer slachtoffer geworden? Waarom moet Brodeck het steeds ontgelden? Zij vallen uit de toon, ze willen begrijpen, de waarheid kennen. Zij doorzien mensen en confronteren hen met hun slechtigheden. De Anderer heeft iets van een heilige en Claudel merkt ergens op dat heiligen vaak als martelaar eindigen.

De scheiding tussen schuldig en onschuldig blijkt echter flinterdun te zijn. Brodeck is moreel hoogstaand, maar ook hij heeft over de rug van een ander z’n eigen hachje gered. Hij is ook schuldig. Opnieuw is er de grijze moraal die Claudel al in eerdere werken ventileerde. Niemand gaat vrijuit. En er is altijd wel een verontschuldiging voor het kwaad dat is geschied.

Menselijk afvoerputje
”Grijze zielen”, de roman waarmee Claudel opgang maakte, ging expliciet over de Eerste Wereldoorlog. ”Het verslag van Brodeck” gaat impliciet over de Tweede Wereldoorlog. Er worden geen concrete plaatsen en tijden genoemd, maar het is overduidelijk dat Claudel schrijft over de Kristallnacht, over Jodenvervolging en concentratiekampen. De achterflap noemt het boek „een parabel op de Shoah”. Een parabel is een gelijkenis, zoals de Heere Jezus die veel vertelde, een verhaal dat dient om een meer abstract, moreel of filosofisch idee duidelijk te maken. En dat is wat de Franse romancier graag doet: filosoferen. Hoe komt het dat mensen elkaar zulke afschuwelijke dingen aandoen? Wanneer ben je schuldig? Bestaan er wel onschuldigen? Waarom overleven sommige mensen wel een concentratiekamp en andere niet?

Ondanks alle mooie zinnen en diepere gedachten die Claudel formuleert, komt hij daar niet uit. Hij blijft hangen in losse gedachten, en geeft geen samenhangende verklaring zoals de Bijbel ons die wel geeft.

Van God wil Claudel echter niet weten. Naast wat losse, meestal negatief getoonzette zinnen speelt het geloof nauwelijks een rol. Wel is er de figuur van pastoor Peiper. Aanvankelijk denk je: de geestelijke leider is een dronkenlap, daar gaan we weer met de clichés. Maar toch is hij een van de positievere personages in het boek. De biechtvader functioneert als een ”menselijk afvoerputje”. In een gesprek met Brodeck vertelt hij: „In dat hoofd van mij kun je al je ettervocht en smerigheid gieten, zodat je je weer verlicht en opgelucht voelt. En daarna gaan ze weg alsof er niets gebeurd is. Ververst. Gereinigd. Klaar om opnieuw te beginnen, in de wetenschap dat het afvoerputje zich weer heeft gesloten boven wat hem is toevertrouwd (…). Zij kunnen rustig slapen, maar ik stroom over.”

”Het verslag van Brodeck” ademt hier en daar een irreële, sprookjesachtige sfeer. Daar kun je van houden - of niet. Minder geslaagd vond ik in elk geval de onthulling over de hoofdpersoon, die lang niet zo veel impact heeft als in ”Grijze zielen”. Ook Claudels beeldspraak is soms wel erg gezocht. Een voorbeeld: „Ze weeft tapijten van haar tot op de draad versleten dromen.” Ten slotte verwoordt hij het anders-zijn, het Jood-zijn niet zo existentieel als Joodse schrijvers, zoals Amos Oz of Abraham Yehoshua, dat zelf doen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer