Van donateur tot directeur
Zo’n 25 jaar geleden schreef hij zich in als donateur bij de Bond tegen het vloeken. Nu gaat Sliedrechter T. E. (Theo) Bor (59) voor dezelfde stichting aan de slag als directeur. „Verbale agressie is de voorloper van fysiek geweld.”
Al een maand heeft Bor zich in alle rust kunnen inwerken. Nu voorman Rijk van de Poll gisteravond officieel is uitgezwaaid, staat de directeurskamer in Veenendaal volledig tot de beschikking van de nieuwe leider. Die heeft een jarenlange loopbaan in de scheepvaart en enkele directiefuncties bij non-profitorganisaties achter de rug. Hij komt nu aan het roer van een stichting die de afgelopen jaren groeide naar circa 33.000 donateurs met acht personeelsleden in vaste dienst.Bor is getrouwd en heeft drie kinderen en acht kleinkinderen. Daarnaast is hij ambtsdrager in de christelijke gereformeerde Eben-Haëzerkerk van Sliedrecht. Broers van Bor zijn ook actief in kerk en maatschappij: een is evangelist in het Belgische Gent, een ander is SGP-wethouder en een derde is directeur van Stichting Hulp Vervolgde Christenen.
Waarom hebt u gesolliciteerd bij de Bond tegen het vloeken?
„Zo’n 25 jaar geleden heb ik me aangemeld als donateur. Ik was op zoek naar een goede manier om mensen in mijn omgeving erop attent te maken Gods Naam niet te misbruiken. Zodoende kwam ik op het spoor van de bond. Met het antivloekstickertje op mijn bureau kon ik zonder direct wat te zeggen toch de aandacht trekken van anderen.
Toen ik enkele maanden geleden las dat de stichting een nieuwe directeur zocht, heb ik direct gesolliciteerd. Gelet op mijn leeftijd heb ik geen behoefte meer om in een voor mij onbekende branche aan de slag te gaan. De materie waar de bond zich mee bezighoudt, ken ik al vanaf mijn kinderjaren via de catechismuspreek op zondag. Opkomen voor de heiliging van Gods Naam blijft noodzakelijk. Zeker in deze tijd van maatschappelijke verharding. Het werk van de bond raakt daarnaast ook mijn eigen leven. Christus heeft ons de opdracht gegeven Zijn getuigen te zijn. Ik heb Hem lief en het raakt me diep in mijn hart als anderen smalend over Zijn Naam spreken.”
De bond krijgt weliswaar steeds meer steun van de bevolking, maar ontmoet ook weerstand. Hoe gaat u daarmee om?
„De kernzaak blijft dat we een zoutend zout moeten zijn. Zout is verderfwerend. Daarom moeten we present zijn in de maatschappij. Het werk van de bond is vaak een stille getuige te zijn via bijvoorbeeld een poster op het treinstation of een billboard langs de weg. Het hoeft niet altijd met woorden. In een preek van de 19e-eeuwse bisschop J. C. Ryle las ik eens van een christen die in de trein zat tegenover een paar jongens die ruwe taal bezigden. Hij zei niets, maar keek hen alleen maar aan. Op een gegeven moment hielden ze om die reden hun mond.
Aan het getuigen is vijandschap verbonden. Als we anderen bewust willen maken van hun taalgebruik, zal dat dan ook altijd weloverwogen moeten gebeuren. Wanneer we anderen op een belerend toontje aanspreken, zal de tegenreactie kunnen zijn dat er juist nog meer wordt gevloekt. We moeten in liefde naast onze medemensen staan.”
Uw voorganger sprak zijn bezorgdheid uit over het ruwe taalgebruik op reformatorische scholen. Hoe kijkt u daar tegenaan?
„Het probleem is dat het moeilijk meetbaar is. Reformatorische leerlingen weten door hun opvoeding goed dat ze niet mogen vloeken. Doen ze het toch, dan kiezen ze er bewuster voor dan niet-reformatorische leeftijdsgenoten. Duidelijk is in ieder geval dat docenten onderschrijven dat taalverruwing een punt van aandacht moet zijn. Voorlichtingslessen blijven daarom nodig. Ook zou ik ervoor willen pleiten dat er bijvoorbeeld tijdens godsdienstlessen aandacht aan dit thema wordt gegeven.”
Wat wilt u de komende jaren bereiken?
„Mijn voorganger heeft een uitstekende organisatie achtergelaten. Die wil ik graag bestendigen. Het jongerenwerk zal een van de speerpunten zijn. Toenemende verruwing en gebrek aan onderling respect zijn actuele thema’s in de samenleving.
Verbale agressie is de voorloper van fysiek geweld. We kunnen aanhaken bij de discussie hierover en zoeken graag samenwerking met andere maatschappelijke organisaties tegen geweld. Bovendien hebben we een kabinet dat herstel van normen en waarden voorstaat. Dat zou ze onder meer kunnen concretiseren door ons scholenwerk te ondersteunen.”