Eerst eten de jongens, dan pas de meisjes
In Guatamala zijn vrouwen en meisjes het eerst de dupe van de gestegen voedselprijzen. Zij mogen het eten wel klaarmaken, maar ze eten pas als de mannen en de jongens klaar zijn.
De prijs van brood is in Guatemala in een paar maanden tijd ongeveer verdubbeld, terwijl voor producten als bonen en rijst zo’n 15 procent meer moet worden neergeteld. Voor de arme laag van de bevolking van Guatemala kan dat onoverkomelijk zijn. En die laag is groot: volgens cijfers van de Wereldbank leeft ruim 56 procent van de bevolking onder de armoedegrens.Medewerker Evelyn Lopez van de christelijke ontwikkelingsorganisatie World Vision in Guatemala geeft aan dat de meeste armen op het platteland wonen. In de regio rond de stad Camotan, waar World Vision actief is, leeft volgens haar 88 procent van de bevolking van minder dan 2 dollar per dag, terwijl bijna de helft van de mensen het moet doen met minder dan 1 dollar.
Lopez: „Het belangrijkste is nu dat we ondervoeding tegengaan door noodhulp te bieden waar dat nodig is. Daarnaast willen we echter ook structurele zorg bieden door de randvoorwaarden te scheppen voor een goede oogst, zoals we dat altijd doen.” Daarvoor zijn heel praktische trainingen, waarin de deelnemers geleerd wordt efficiënt het land te gebruiken en hoe ze bijvoorbeeld erosie kunnen tegengaan. Om tijden van voedselschaarste op te vangen, bouwde World Vision bovendien 140 silo’s in de regio, waarin een deel van de oogst kan worden opgeslagen.
Frine Paz, verantwoordelijke voor de programma’s van de organisatie in Oost-Guatemala, vult aan dat er bovendien een netwerk van vrijwilligers is opgezet in de hele regio om de humanitaire situatie in de gaten te houden. „Zij informeren ons regelmatig over de toestand. Zo kunnen we alert reageren wanneer er ergens een crisissituatie dreigt te ontstaan.”
Lopez zegt dat kinderen een bijzonder kwetsbare groep vormen, en dan vooral de meisjes. „Wanneer er weinig voedsel is, gaat dat het eerst naar de jongens. Dat is bij ons cultureel bepaald. De vrouwen mogen het eten bereiden, maar het gaat eerst naar de mannen.”
Een reëel gevaar is dat kinderen in tijden van nood van school worden gehaald om hun bijdrage te leveren aan het onderhoud van het gezin, zegt Lopez. Ook daarvoor lopen meisjes meer gevaar. Zij kunnen goed gebruikt worden in het huishouden.
De regering van Guatemala heeft tot nu toe geen acties ondernomen om de gevolgen van de stijging van de voedselprijzen op te vangen. Lopez: „We zijn echter wel met de regering in gesprek om in regionaal verband een oplossing te zoeken voor de situatie.” Waar de oplossing precies gezocht gaat worden, is nog niet duidelijk. „We zullen als hele regio in ieder geval alert moeten zijn op verdere prijsstijgingen. Niet alleen Guatemala, maar heel Midden- en Latijns-Amerika hebben met de problematiek te maken.”
Diep bezorgd
De gewone man in Guatemala voelt zich vooral hulpeloos, geeft Paz aan. „De economie was altijd al instabiel en nu is er nog meer kans dat het fout gaat.” In Guatemala gingen de mensen niet protesterend tegen de hoge voedselprijzen de straat op, maar ze zijn wel diep bezorgd over de toekomst, aldus de ontwikkelingswerkster. „Ze beseffen dat het niet door ons zelf op te lossen is. Als christenen verwachten we de hulp ook van God. Daar putten we onze hoop uit.”
Zoals in zo veel landen is het patroon in Guatemala ook dat de kleine rijke bovenlaag rijker wordt en de armen alleen maar armer. „Het is niet zo dat de kleine boeren profiteren van de hoge voedselprijzen”, zegt Lopez. „De prijzen van zaaizaad en mest zijn eveneens gestegen. Alleen de grote landheren profiteren ervan.” Paz: „Het gebeurt ook dat mensen uit de middenklasse afzakken naar het niveau van de armen.”
De middenklasse kan de prijsstijgingen in de regel echter nog wel opvangen, zegt Paz. „Ze kunnen bijvoorbeeld de auto weg doen en voortaan de bus nemen. Die rek zit er bij de arme laag van de bevolking op het platteland echter niet in.”
Lopez: „Het beste antwoord op de stijgende voedselprijzen is de mensen onafhankelijker te maken. Wanneer ze zelf een gevarieerde hoeveelheid voedsel kunnen verbouwen, kunnen ze grote prijsschommelingen beter opvangen.”