Binnenland

Een kapitein redden in vliegende storm

Vijf marinemensen slagen er eind 2003 in een zwaargewonde kapitein en zijn eerste stuurman van een Iraans containerschip te redden. De operatie in vliegende storm is vijf jaar na dato een penning waard.

30 May 2008 11:15Gewijzigd op 14 November 2020 05:54
DEN HELDER – Vijf marinemensen ontvingen gisteren in Den Helder een ”dapperheidsonderscheiding” uit handen van minister Van Middelkoop. De vijf wisten eind 2003 via heldhaftig optreden een zwaargewonde kapitein en eerste stuurman van een op drift geraakt
DEN HELDER – Vijf marinemensen ontvingen gisteren in Den Helder een ”dapperheidsonderscheiding” uit handen van minister Van Middelkoop. De vijf wisten eind 2003 via heldhaftig optreden een zwaargewonde kapitein en eerste stuurman van een op drift geraakt

Met veel ceremonieel vertoon reikte minister Van Middelkoop (Defensie) donderdag in Den Helder voor het eerst sinds zestig jaar de ”Erepenningen voor Menslievend Hulpbetoon” uit aan een militair. Deze koninklijke onderscheiding is de oudste na de Militaire Willemsorde. De helikopterbemanning van het SAR Squadron 7 van de Koninklijke Marine kreeg deze blijk van waardering donderdag voor het redden van de twee zwaargewonden op de Noordzee.21 december 2003. Iets voor drieën. Een Iraans containerschip raakt tijdens een proefvaart voor de kust bij IJmuiden in moeilijkheden. Een pieper alarmeert de SAR-bemanning. Ernstig lijkt de melding via de Radio Medische Dienst niet. „Een paar pleisters plakken”, verwacht luitenant-ter-zee 1e klasse Amanda Tijben.

Een Lynxheli stijgt op van marinevliegkamp De Kooy. Aan boord bevinden zich vijf bemanningsleden, onder wie een arts. Een straffe wind waait. De vooruitzichten zijn slecht. De heli krijgt de Iraniërs al snel in het vizier.

De situatie blijkt aanmerkelijk ernstiger dan gemeld. Het schip is op drift en maakt door de hoge zeegang rollende bewegingen. Het weer verslechtert. De hagel striemt, de storm loeit, bliksemschichten flitsen. De SAR-bemanning kan de heli onmogelijk aan boord zetten. Onduidelijk is of de containers nog voldoende vastzitten.

De arts en de reddingsoperator maken zich gereed om via een lier aan boord te stappen. De Lynx moet echter eerst via een staalkabel contact maken met het schip, omdat de heli door het onweer statisch is geladen. „Anders zouden we de arts elektrocuteren als hij aan boord stapt.” De kabel raakt het schip, de vonken vliegen in het rond.

De afdaling is niet zonder risico. „De brug was onwijs hoog”, weet Tijben, luitenant-ter-zee 1e klasse, zich nog te herinneren. „Zeker zeven verdiepingen.” Het schip zwiept -met masten en antennes- gevaarlijk heen en weer. De helibemanning moet alle zeilen bijzetten om de arts en zijn collega -precies op het dode punt- aan boord te brengen.

De ravage op de brug is groot. De zwaargewonde kapitein en de eerste stuurman, gewond door de slingerende bewegingen van het schip in de vliegende storm, zijn niet aanspreekbaar. Een van hen heeft veel bloed verloren. De vloer in de stuurhut is door een mix van bloed en water spekglad. De arts weet een patiënt te stabiliseren en met een brancard aan boord van de heli te takelen. De Lynx brengt de gewonde over naar een ziekenhuis in Beverwijk.

De tweede is er ernstiger aan toe. De arts probeert bloeddruk en hartslag onder controle te krijgen. De tijd dringt, de situatie verslechtert.

De helikopter keert terug op de plaats des onheils. Onverwacht doen zich problemen voor. De brandstofmeter van de helikopter is -mogelijk door de statische ontlading- ontregeld. De bemanning kan niet meer zien hoeveel brandstof zich in de tank bevindt. Bovendien is een lijn voor de afdaling geknapt. Er zit niets anders op dan eerst -zonder opvarenden- weer terug te keren naar De Kooy. „Niemand heeft er iets aan als we met z’n allen in het water vallen.”

De heli vliegt op topsnelheid heen en weer tussen schip en vliegkamp. Bij terugkomst is het weer zo onstuimig, dat afdalen onverantwoord is. De Lynx blijft boven de boot hangen totdat de bui overwaait. Geruime tijd later kan de bemanning ook de tweede patiënt via een brancard omhoog hijsen en overvliegen naar de vaste wal.

Tegen negenen -vijf uur later dan gedacht- landen de redders op het marinevliegkamp.

Squadron 7 staat sinds de jaren zeventig 24 uur per dag paraat om hulp te verlenen boven de Noordzee. De SAR heeft in die periode meer dan 1250 drenkelingen en mensen in nood het leven gered. Tijben noemt de reddingsoperatie van eind 2003 de „pittigste” in haar vijftienjarige marineloopbaan. „Het is redelijk uniek om twee zwaargewonden met zulk slecht weer en zo veel complicaties van boord te moeten halen.”

Een held voelt ze zich niet. „Het is mijn werk”, reageert het hoofd van de operationale dienst van Squadron 7 nuchter. „Ik sta tijdens een reddingsactie niet stil bij de risico’s. Elke situatie is anders dan je verwacht. Bovendien ontbreekt daar de tijd voor. Je staat stijf van de adrenaline. Het enige doel is die ander redden.” Daarbij is de opdracht altijd weer om -door training- de risico’s beheersbaar te houden. „Bij de marine moet je je grenzen verleggen, maar niet de grens overschrijden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer