Duur voedsel blijft
Consumenten hoeven er niet op te rekenen dat hun voedsel in de toekomst goedkoper zal worden. Door een toenemende vraag in ontwikkelingslanden en de opkomst van biobrandstoffen blijven de prijzen van landbouwproducten op een hoog niveau.
Alleen al voor graan, boter, kaas, melkpoeder en oliezaden zullen de prijzen de komende tien jaar gemiddeld meer dan 50 procent hoger zijn dan het gemiddelde in het afgelopen decennium. Voor rijst, een belangrijke voedingsbron in Azië en Afrika, zal de stijging zo’n 30 procent bedragen.Dit stellen de internationale landbouw- en voedselorganisatie (FAO) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Zij publiceerden donderdag een rapport dat voer voor discussie biedt op een belangrijke voedseltop volgende week in Rome.
De voedselprijzen zitten sinds 2006 in de lift. Eerder dit jaar bereikten onder meer de prijzen van graan en rijst recordniveaus. Dit leidde in verscheidene ontwikkelingslanden tot rellen omdat consumenten hun voedsel niet meer konden betalen.
Volgens de FAO en de OESO zullen de prijzen wel dalen ten opzichte van de pieken die recentelijk zijn bereikt, maar minder dan in het verleden het geval was. De organisaties dringen er op aan zo snel mogelijk humanitaire hulp te bieden in ontwikkelingslanden waar ondervoeding dreigt doordat de prijzen de pan uitrijzen.
De nood is hoog omdat in veel arme landen consumenten meer dan de helft van het inkomen aan voeding uitgegeven. Maar ook in opkomende economieën als China en India spendeert de bevolking nog steeds ongeveer 30 procent van haar inkomen aan voeding. In de Verenigde Staten is dat minder dan 10 procent, in Nederland iets meer dan 10 procent.
Nieuwe prijsexplosies sluiten de onderzoekers van de FAO en de OESO niet uit. Grote landbouwproducenten zullen door de aanhoudend grote vraag nauwelijks voorraden kunnen aanhouden. Daarnaast wordt de productie bedreigd door klimaatverandering. Speculanten kunnen bovendien op de agrarische beurzen de prijzen flink opdrijven. In de Verenigde Staten is de handel in agrarische producten bijvoorbeeld in drie jaar tijd al meer dan verdubbeld.
Een probleem is dat de mogelijkheden voor productieverhogingen beperkt zijn. Daarvoor zijn eerst grote investeringen noodzakelijk. Dit geldt vooral voor ontwikkelingslanden, waar het afgelopen decennium door het lage prijsniveau nauwelijks is geïnvesteerd in de landbouw.
Investeringen zullen nu wel weer worden gestimuleerd door de gestegen prijzen. De randvoorwaarden, zoals goed onderwijs en betere gezondheidszorg, verdienen echter ook veel aandacht, zeggen de opstellers van het rapport. De onderzoekers bepleiten daarnaast het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen. Dit vergroot in potentie de kansen op goede oogsten, maar zal Europa veel tegenstand krijgen van milieuorganisaties.
De FAO en de OESO snijden ook een ander gevoelig onderwerp aan: het nut van biobrandstoffen. De productie van biodiesel is gestegen van nog geen 1 miljard liter in 2000 naar bijna 13 miljard liter vorig jaar. Regeringen stimuleerden dit met subsidies omdat de brandstof milieuvriendelijker is, maar het gaat ten koste van de productie van voedsel.
Een analyse van de OESO in samenwerking met het Internationale Energie Bureau (IEA) wijst er bovendien op dat de effecten van biobrandstoffen op de energievoorziening, de economie en het milieu nauwelijks positief en soms zelfs negatief zijn. Regeringen kunnen beter alternatieven zoeken, zoals het stimuleren van zuiniger energiegebruik en een snellere introductie van nieuwe productietechnologieën die minder een beroep doen op landbouwproducten.