VGKN worden lid van COGG
De Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (VGKN) worden lid van het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte.
Dat maakte mw. ds. A. van Harten-Tip, actuarius van de synode van de VGKN, woensdag bekend.De VGKN waren sinds 2006 waarnemend lid van het COGG, een platform voor vertegenwoordigers en leden van kerken die tot de gereformeerde gezindte behoren.
Volgens ds. Van Harten willen de VGKN met het lidmaatschap „een bescheiden steentje” bijdragen aan de opdracht van Christus om een te zijn. „In de afgelopen twee jaar was het goed elkaar binnen het COGG te ontmoeten, van gedachten te wisselen en mee te denken over de ontwikkelingen in de kerken en de samenleving, én over wat we voor elkaar kunnen betekenen.”
De VGKN ontstonden in 2004 uit enkele gereformeerde kerken die geen deel wilden uitmaken van de Protestantse Kerk in Nederland. Het kerkverband telt op dit moment ongeveer 3000 leden en zeven gemeenten.
Drs. I. A. Kole, secretaris van het COGG, zei gisteravond in een reactie dat het bestuur van het COGG vorige week heeft besloten het waarnemerschap van de VGKN om te zetten in een lidmaatschap. „De VGKN hebben dezelfde grondslag als het COGG, namelijk de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid.” De secretaris hoopt dat het platform een middel is „om elkaar beter te leren kennen, iets voor elkaar te betekenen en samen naar buiten te treden met als uiteindelijke doel dichter bij elkaar te komen; ook omdat er door de fusie tussen hervormden, gereformeerden en luthersen niet alleen eenheid is ontstaan.”
Hij is blij dat de lidkerken en de belijdende organisaties binnen de Protestantse Kerk in Nederland samen optrekken, maar het nieuwe lid bepaalt het COGG er volgens hem opnieuw bij dat de gereformeerde gezindte „ondanks dezelfde grondslag heel verdeeld is.”
De VGKN kennen vrouwelijke ambtsdragers. „Er is een aantal belangrijke verschillen tussen de lidkerken, hoewel we dezelfde grondslag hebben”, geeft Kole aan. „Dat weten we van elkaar, daarover moeten we met elkaar in gesprek blijven. Het platform leent zich ook hiervoor. De verscheidenheid is geen sta-in-de-weg voor samenwerking en het gesprek met elkaar over onderwerpen waarmee we allemaal te maken hebben.”