„De stad heeft de ambitie om te horen bij de Europese top van steden", aldus Asscher. Volgens hem is het aantrekken van getalenteerde studenten van levensbelang in de onderlinge concurrentie. „Ik denk dat Amsterdam de strijd om talent moet en kan winnen. Dat kan door talent in de stad beter te benutten en talent van buiten aan te trekken".Het college gaat jaarlijks twee- tot driehonderd studenten toelaten. De helft daarvan moet uit Nederland komen, de rest uit het buitenland. Zij volgen een driejarige bacheloropleiding met vakken uit verschillende disciplines, maar de nadruk ligt op bètawetenschap. Na hun afstuderen mogen de jongeren zich bachelor of liberal arts and science noemen.

De studenten krijgen in kleine groepen les van topdocenten van de beide Amsterdamse universiteiten. Ze gaan wonen in een nieuw te bouwen campus. Het is de bedoeling dat zij een zeer grote betrokkenheid bij hun opleiding en studiegenoten tonen.

De initiatiefnemers hopen dat veel van de leerlingen ook na hun studie in Amsterdam blijven, bijvoorbeeld om er een masteropleiding te volgen of om er uiteindelijk voor een van de in de stad gevestigde multinationals te werken. Het bedrijfsleven wordt sowieso nauw betrokken bij de opleiding. Dat moet gastdocenten gaan leveren en de studenten moeten er stage gaan lopen.

Het op de rails zetten van het college kost de komende tien jaar circa 23 miljoen euro. Het stadsbestuur wil daar 5 miljoen euro aan bijdragen. Uiteindelijk moet het instituut zichzelf gaan bedruipen. Daarom zal het collegegeld circa twee keer zo hoog worden als dat van andere studies.

De opleiding opent volgend jaar de deuren aan de Plantage Muidergracht. Als het Amsterdam Science Park in de Watergraafsmeer in 2012 klaar is, verhuist het daar naartoe. Ook de campus komt daar.

Asscher zei dat het college ook ertoe moet bijdragen dat Amsterdam een notering krijgt in de top twintig van de wereldranglijst van beste universiteiten. Utrecht, Middelburg en Maastricht hebben overigens al een University College.