Bpm wellicht niet helemaal afgeschaft
DEN HAAG (ANP) - De aanschafbelasting (bpm) voor personenauto’s wordt tot 2018 geleidelijk afgeschaft, tenzij twee jaar daarvoor uit een evaluatie blijkt dat het verstandig is de bpm deels te behouden, zo is vrijdag vernomen uit betrouwbare bronnen rond het kabinet.
Het kabinet bespreekt volgens hen dit voorstel volgende week vrijdag. Een besluit is nog niet gevallen over het schrappen van de bpm, die moet plaatsmaken voor de invoering van de kilometerheffing.Vorige week leek het erop dat de meest betrokken ministers, op weg naar een besluit, het erover eens waren de bpm af te schaffen en in plaats daarvoor een heffing te leggen op de aanschaf van vervuilende auto’s.
Het kabinet wil nu de bpm schrappen in een tempo waardoor in 2018 de belasting volledig is verdwenen. Er komt wel een evaluatiemoment in 2016. Er kunnen „effecten” zijn op de begroting die je nu niet kunt inschatten, „maar waarvoor je de ogen niet kunt sluiten en waardoor mogelijk een deel van de bpm behouden blijft”, aldus de bronnen.
In 2016 moet de bpm tot 25 procent zijn teruggebracht. Als de aanschafbelasting daarna niet verder wordt verlaagd, „dan zit dat niet verrekend in de kilometerheffing”, aldus de bronnen. Deze afspraak zal schriftelijk vastgelegd worden.
Vooral de auto- en transportbranche benadrukt dat voor het behoud van het draagvlak van een kilometerheffing, die is voorzien vanaf 2011 voor vrachtauto’s en vanaf 2012 voor personenauto’s, de bpm naast de wegenbelasting helemaal moet verdwijnen. Al maanden is het touwtrekken daarover tussen de meest betrokken ministeries van Financiën en Verkeer en Waterstaat. Financiën vreest gaten in de begroting. De drie planbureaus, waaronder het CPB, voorzien dat er jaarlijks 400 tot 850 miljoen euro accijnsderving optreedt als de bpm volledig opgaat in de kilometerheffing. Die zou dan zo hoog worden dat mensen minder rijden en dus minder tanken.