Hbo-theoloog volop actief in eredienst
Hbo-theologen zijn volop actief op het terrein van het voorgaan in erediensten. Dat blijkt uit een landelijk onderzoek door het lectoraat gemeenteopbouw van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), in samenwerking met het Landelijke opleidingsoverleg Godsdienst Pastoraal Werk. Vanmiddag werd het onderzoek in Ede gepresenteerd.

Het komt in de praktijk vaak voor dat kerkelijk werkers gaan fungeren als voorgangers in plaatselijke gemeenten. Een gemeente kan bijvoorbeeld geen voorganger betalen of een missionair project onder leiding van een kerkelijk werker groeit uit tot een nieuwe gemeente. Volgens de onderzoekers ligt hier een punt van aandacht voor de werkgevers die hieromtrent nog geen adequaat beleid hebben ontwikkeld.Kerntaken
Zeventien procent van de hbo-theologen noemt zich voorganger en 23 procent van alle afgestudeerden noemt voorgaan als een van de drie kerntaken van zijn of haar beroep. Binnen de Protestantse Kerk in Nederland, de grootste werkgever, bestaat hierover al jaren onvrede binnen de beroepsgroep van de hbo-theologen, stelt het onderzoek. „Formeel is voorgaan verbonden aan een kerkelijk ambt en is een terughoudend beleid geformuleerd inzake het verlenen van preekbevoegdheid aan kerkelijk werkers met een hbo-opleiding.”
Toch blijkt dat op de bredere vraag ”Gaat u voor in (ere)diensten/samenkomsten” 57 procent van de afgestudeerden ja zegt. Van deze groep gaat 62 procent vaak of regelmatig voor. De kerntaken in het houden van erediensten komen ook duidelijk naar voren bij de vervolgvraag naar de taken die daadwerkelijk vervuld worden: spreken/preken (52 procent), liturgie verzorgen (38 procent). Taken op het gebied van de sacramentsbediening en zangleiding liggen veel lager (respectievelijk 10 procent en 8 procent).
Wanneer gekeken wordt naar de groep kerkelijk werkers van wie hun werk verbonden is met een plaatselijke kerk/gemeente, zijn de percentages ”voorgaan” veel hoger. Daar stijgt het percentage naar 80 (PKN) en 89 (rooms-katholiek). Hierop maakt de categorie gereformeerd/reformatorisch een uitzondering (34 procent). Binnen de PKN is de categorie ”incidenteel” vrij groot (40 procent). Verder blijkt dat binnen de PKN het „voorgaan in diensten” in alle soorten van gemeenten voorkomt.
Arbeidsmarkt
Er zijn in Nederland acht hbo-opleidingen Godsdienst Pastoraal Werk (GPW). Zij hebben in 2007 en 2008 een grootschalig onderzoek gehouden onder de afgestudeerden van de afgelopen jaren. De gezamenlijke hogescholen hebben in de periode 2003-2006 meer dan 600 studenten opgeleid. Hiervan heeft 44 procent meegedaan aan het onderzoek, een respons op „een aanvaardbaar hoog niveau.”
Over het algemeen is de hbo-theoloog zeer tevreden over zijn werk, omdat het aansluit bij de diepste motieven binnen het eigen leven. De tevredenheid met de eigen baan is redelijk groot (81 procent). Niettemin kan dit nog beter, omdat de grote mate waarin men ’verder wil studeren’ aangeeft dat het carrièreperspectief niet zo aantrekkelijk is.
Er zijn weinig vaste betrekkingen en fulltimebanen. Vrouwen hebben tweemaal zo vaak een kleinere deeltijdbaan (tussen 20 en 60 procent). Mannen hebben vier keer zo vaak een fulltimebaan als vrouwen. Van de totale groep onderzochte personen heeft 84 procent betaald werk en 16 procent niet.
Tussen de verschillende opleidingen doen zich geen opvallende verschillen voor. Binnen de totale groep werkt 67 procent geheel of gedeeltelijk in het verlengde van de studie theologie; voor 27 procent geldt dat zij geheel ander werk doen. Veel deeltijdstudenten hebben al een baan buiten het kerkelijk werk.
Rond de tweedeling evangelisch-oecumenisch in het werkveld valt op dat de evangelische groep lijkt te groeien en veel jonge en mannelijke studenten telt. De oecumenische groep lijkt sterk te zijn in de categorie oudere vrouwen, die in deeltijdbanen werken in een krimpend deel van de kerken (alleen in de zorgsector lijkt enige groei aanwezig). Hun kracht ligt in de aansluiting op de behoeften van dit deel van de arbeidsmarkt. Aan beide typen afgestudeerden lijkt momenteel behoefte te zijn, maar de onderlinge verhoudingen verschuiven in de richting van het evangelische segment.
Uit het onderzoek blijkt dat evangelische hbo-theologen zijn veel jonger (68,5 procent onder de 40 jaar, tegen 10 procent bij de oecumenischen) en veel vaker mannen (62 procent), terwijl oecumenischen vooral vrouwen zijn (73 procent); oecumenische hbo-theologen vinden vaker werk in het verlengde van hun opleiding (10 procent verschil).
De kerk is duidelijk de grootste werkgever van de hbo-theoloog. Kerkelijk gerichte functies (pastoraat, voorgaan en catechese) zijn vooral beeldbepalend. Hoewel kerken meer naar buiten gericht en maatschappelijk georiënteerd willen zijn, is maar 9 procent van de werkers actief in het missionair-diaconale werk. De groep zelfstandigen (eigen praktijk) is klein, maar niettemin wel aanwezig.