Van Agt weer even terug in Catshuis
Politieke dinosauriërs Van Agt en Wiegel waren weer even terug op het Catshuis. De dag waarop Van Agts biografie werd gepresenteerd was er een van herinneringen. En van mildheid.
„Kijk, daar sliep ik, in een heel klein kamertje.” VVD-coryfee Wiegel wijst vanaf het terras van het Catshuis schuin naar boven, naar de plek waar hij eind jaren zeventig als vicepremier nog wel eens verbleef.Oud-premier Van Agt ontving gisteren in het Catshuis uit handen van premier Balkenende het eerste exemplaar van de biografie ”Van Agt. Tour de force”. De terugkeer van Van Agt naar zijn voormalige ambtswoning, en met hem politieke dinosauriërs als Wiegel, Van Thijn en Terlouw, leidde tot nostalgisch gemijmer. Ministers voetbalden er in de grote tuin, er werd menig sigaartje gerookt, gedronken ook; dat werk.
Het kabinet Van Agt-Wiegel (1977-1981) kénde niet alleen kameraadschap en relativering, het wás het, en daarom wist het in een gepolariseerd klimaat met financieel-economische problemen te overleven.
„Baldadig maar charmant”, zo typeert premier Balkenende Van Agt. Balkenende kan zich de periode-Van Agt nauwelijks voorstellen. „Het was een tijd zonder mobiele telefoons en Blackberry’s.”
Toch wist Van Agts secretaresse hem overal te bereiken, weet Balkenende. „Zelfs als hij een stuk ging fietsen. Zijn chauffeur reed achter hem aan met een semafoon in de auto die vier cijfers kon ontvangen. Het laatste cijfer betekende: zo snel mogelijk terugbellen. En dat deed Van Agt dan. Hij stapte bij het dichtstbijzijnde huis van zijn fiets, belde aan, stelde zich voor als de premier van Nederland, en vroeg vervolgens of hij misschien even mocht bellen!”
Grootste tegenstrever van het CDA-VVD-kabinet van Van Agt en Wiegel was de PvdA van Den Uyl. PvdA’er Van Thijn, bij wie Van Agt vroeger het bloed onder de nagels kon halen, oordeelt nu mild over Van Agt. De sluiting van de abortuskliniek, zijn wispelturigheid: Ach, het zijn geen zaken om je nog druk over te maken, vindt de PvdA’er.
Eén ding wil Van Thijn, van Joodse afkomst, nog wel kwijt: „Van Agt zet zich in voor de zaak van de Palestijnen. Maar Van Agt was en is geen antisemiet. Het is schandelijk als dat zo naar voren komt.”
Van Agt toont zich ontroerd door de woorden van Thijn. Zelf beschouwt hij het, terugblikkend, als zijn grootste fout dat hij in 1980 heeft berust in het aftreden van minister van Financiën Andriessen, net als hij een KVP’er van huis uit. Andriessen, maandag ook aanwezig, vindt nog steeds dat Van Agt zijn gezag meer in de strijd had moeten werpen om hem te behouden voor het kabinet.
Van Agt geeft Andriessen gelijk. Ik had „fermer tegen de CDA-fractie moeten optreden en jou moeten steunen in jouw roep om extra bezuinigingen, ook in het belang van de natie.”
Net voor het einde schuift Wiegel nog even aan bij „mijn kameraad” Van Agt. Samen zitten de heren aan de tuintafel op het terras van het Catshuis wat te ginnegappen. Wiegel wil een handtekening van Agt in zijn biografie-exemplaar. Terwijl Van Agt schrijft: „Voor mijn dierbare medeformant”, grapt hij: „Een reserveduo dat elk moment weer kan aantreden als de natie in nood is.”