„Aanslag 11-9 heeft relatie Israël en Amerika verdiept”
Dennis Ross leidde als Amerikaanse bemiddelaar voor het Midden-Oosten Israëli’s en Palestijnen naar de onderhandelingstafels van Madrid, Oslo en Camp David. Nu werkt hij aan het Washington Instituut voor Midden-Oostenpolitiek en is in die hoedanigheid nog altijd nauw betrokken op de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Hij heeft grote vraagtekens bij het huidige Amerikaanse beleid.
De oud-bemiddelaar was dit weekeinde in Amsterdam, waar hij zondag sprak op een internationaal symposium van het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) ter gelegenheid van zestig jaar Israël. De kernvraag van zijn lezing: kunnen de verschillen tussen Israël en de buurlanden overbrugd worden?„Er kan veel bereikt worden”, zegt hij de dag voor het congres in het Amsterdamse Hiltonhotel. Maar hij steekt niet onder stoelen of banken dat hij weinig vertrouwen heeft in de manier waarop president Bush de huidige vredesbesprekingen leidt. „Mijn belangrijkste bezwaar tegen de onderhandelingen van Annapolis is dat ze niet voorbereid zijn aan de basis. Voordat iedereen aan tafel zit moet er een gemeenschappelijk uitgangspunt voor de gesprekken zijn, een duidelijke richting. Dat voorwerk is niet gedaan. Natuurlijk is het goed nieuws dat de afgevaardigden van landen bij elkaar zijn en in ieder geval willen praten, maar op deze basis lijkt het me hoogst onwaarschijnlijk dat er binnen korte tijd een akkoord op tafel ligt.”
De door Bush uitgesproken verwachting dat er voor het einde van zijn termijn (januari 2009) een vredesverdrag tussen Israël en de Palestijnen ligt, lijkt hem dan ook allerminst gerechtvaardigd. „Regeren is drie, vier stappen vooruitzien. Ik heb niet de indruk dat Annapolis op dat punt sterkt uitblinkt.” Ross heeft er meermalen zijn ongenoegen over uitgesproken dat de regeringen-Bush bijzonder weinig aandacht besteedden aan het zoeken naar oplossingen voor het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Hij is blij dat er nu in ieder geval iets gebeurt, maar het is wat hem betreft veel te laat en veel te veel gericht op de korte termijn.
Arafat
Zelf was hij twaalf jaar onderhandelaar in het gebied onder de regeringen-Bush sr. en -Clinton. Maar ook hem is het uiteindelijk niet gelukt de partijen definitief bijeen te brengen. Wat zou hij nu anders doen? Hij glimlacht, gaat er voor zitten. „De belangrijkste vraag is wat er gedaan kan worden om de ontwikkelingen structureel te veranderen. Ik zou veel meer aandacht geven aan de wederopbouw van onderaf. Economische, sociale en politieke ontwikkelingen kun je niet uit elkaar rafelen, maar moeten geïntegreerd worden. Dat hebben wij rond de onderhandelingen van Camp David te weinig ingezien. De beide partijen hadden bovendien hun volken meer moeten voorbereiden op de consequenties van de akkoorden. Een akkoord wordt niet enkel aan de onderhandelingstafels gesloten, maar ook op straat. Zonder dat laatste is het eerste gedoemd te mislukken.” Naar de mening van Ross laat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice zich veel te weinig onder de gewone Palestijnen zien. „Ze weet niet wat er werkelijk leeft.”
„Wij hebben zeker fouten gemaakt tijdens de onderhandelingen”, zegt Ross. „Maar met Arafat bleek uiteindelijk niet te onderhandelen. Ik geloof zelfs niet dat hij de intentie had tot vrede. Mijn grootste fout is geweest dat ik hem niet heb doorzien. Iedereen om hem heen zei altijd tegen me dat hij uiteindelijk wel zou meegeven en akkoord zou gaan met het voorliggende verdrag. De avond voordat het akkoord gesloten zou worden, gaf hij nog met zoveel woorden tegenover mij te kennen dat hij zich kon vinden in het verdrag. De volgende dag was het echter: Nee, nee, nee. Hij deed geen enkele concessie. Arafat is in wezen altijd de rebel uit de jaren vijftig en zestig gebleven en nooit een politicus geworden.”
Met het huidige Fatah valt veel beter te praten, zegt Ross. „Ik kom net weer terug uit het Midden-Oosten en heb daar veel gesprekken gehad met Fatahleden. Zij zijn erg pessimistisch over vrede. Het volk gelooft er niet meer in. Positief is echter dat bij Fatah het besef is doorgedrongen dat het moet concurreren met Hamas. De verkiezingen hebben gefunctioneerd als een ”wake up call”. De winst van Hamas was een duidelijke boodschap voor Fatah.”
Ross is weinig optimistisch over de rol van Hamas. „Hamas wil geen vrede met Israël. Het is een islamistische verzetsbeweging waar nauwelijks beweging ten goede in zit. Elke wapenstilstand met hen wordt weer geschonden. De ideologie van Hamas zal moeten veranderen, voordat er van een werkelijk staakt-het-vuren sprake kan zijn.”
Golfstaten
Voorwaarde voor vruchtbare onderhandelingen is volgens Ross dat de Palestijnse autoriteiten hard optreden tegen elk geweld. „Wanneer er acht Israëlische kinderen gedood worden, moet je geen banners in school gaan ophangen, maar de daders hard veroordelen, zeker ook op de scholen. Zolang dat niet gebeurt, komt er geen werkelijke vrede.” Ook aan Israëlische zijde moet er op het grondvlak echter het een en ander veranderen, zegt hij. „Neem bijvoorbeeld de checkpoints. De grootste checkpoint bij Jeruzalem heeft vijf doorgangen, maar daarvan is er vaak maar een open. Dat zet onnodig kwaad bloed. De doorstroming kan 80 procent sneller. Ook dat is onderdeel van een vredesproces.”
Belangrijk is ook dat er sociaal veel verbetert in de Palestijnse gebieden. „Bouw huizen voor de Palestijnen, creëer banen. Maar daarvoor wil ik ook nadrukkelijk een beroep doen op de Golfstaten. Een vat olie doet nu 107 dollar. Het is niets voor hen om een miljard in de Palestijnse gebieden te steken. Op Al-Jazeera heb ik wel eens gevraagd: Waarom geeft Noorwegen meer geld aan de Palestijnse gebieden dan de Golfstaten? Er moet een dieper besef doordringen bij de andere Arabische staten dat zij ook hun verantwoordelijkheid hebben op dit gebied.”
Israël heeft nooit mogen klagen over steun van Amerikaanse zijde. Zeker sinds 1967 staat het land als een blok achter Israël. Hoe verklaart Ross de grote betrokkenheid van zijn land bij Israël, terwijl het daarmee toch geen vrienden maakt bij olieproducerende landen als Saudi-Arabië? Ross noemt verschillende punten. „Allereerst voelen we ons betrokken bij de staat Israël vanwege het lijden van het Joodse volk in de Holocaust. Daarnaast hebben wij Israël altijd gezien als de enige democratie in de regio die daarom steun verdient. Onze relaties zijn na 11 september nog verder verdiept, omdat we ons als slachtoffers van terreur verbonden voelen.”
Ross ziet dat de Verenigde Staten en Europa andere accenten in hun Midden-Oostenpolitiek leggen. „In Europa is er een tendens de Palestijnen meer als slachtoffers te zien. Het is geen kwestie van goed en fout wat mij betreft. Ik heb altijd willen onderhandelen met de noden van beide kanten voor ogen. Israël heeft recht op veiligheid, maar ook de Palestijnen hebben hun rechten. De grote vraag is hoe je beide partijen recht kunt doen.”
Echte vrede is een zaak van zeer lange adem, zegt hij. Op de vraag van Time-magazine hoe hij Israël over zestig jaar ziet, antwoordde hij dat er dan vrede is die „meer gekarakteriseerd wordt door naast elkaar leven dan door verzoening.” Gelooft hij dat er ooit een tijd van verzoening aan zal breken? „Ik ben er wel eens optimistischer over geweest. Maar dat kost meer dan een generatie, ben ik bang. Naar mijn mening moet het echter mogelijk zijn vreedzaam naast elkaar te leven. Daar moeten we op inzetten.”