Zestig jaar Bond van Zangverenigingen
Amper drie jaar na de oprichting van de Bond van Zangverenigingen der Gereformeerde Gemeenten (BZGG) verzoekt de Generale Synode van het kerkverband de bond zich op te heffen. De synode vreest „een afvloeien van de zuivere belijdenis aan de ene en een wereldgelijkvormig worden aan de andere zijde.” Zaterdag viert de zangersbond in de Rotterdamse Doelen haar zestigjarig bestaan.
In zijn openingswoord bij de oprichting van de bond, op 20 december 1947, benadrukt ds. J. van den Berg, destijds predikant van de gereformeerde gemeente te Utrecht en de eerste bondsvoorzitter, dat het doel van de bond is de onderlinge band tussen de verenigingen te verstevigen en tot stand te brengen. Ook wil hij het gereformeerde karakter van de zangverenigingen behouden door verantwoorde muziek uit te geven. „De verantwoordelijkheid van de koren blijft bij de kerkenraad berusten”, aldus de predikant. Verder wijst hij erop dat het bij het zingen gaat om de eer van God en niet om eigen eer.Het verzoek van de synode aan wat dan heet het Landelijke Verband van Zangverenigingen der Gereformeerde Gemeenten -later wordt dat de Bond van Zangverenigingen der Gereformeerde Gemeenten- moet voor de predikant-voorzitter een bittere pil geweest zijn. „Toch was het geen kerkelijke ongehoorzaamheid om aan dat verzoek geen gehoor te geven”, zegt M. W. Peters jaren later in zijn openingswoord bij het 50-jarig bestaan van de zangbond. „De synode zag dat er leiding nodig was. Er dreigde wildgroei. Het ging er allereerst om Gods Woord zuiver te bewaren.”
Als ds. Van den Berg het verzoek van de synode namens de bij de bond aangesloten zangverenigingen dan ook afwijst, is dat onder de voorwaarde dat de bond geen revolutionaire houding aan zal nemen.
Verschuiving
Nog altijd heeft de Bond van Zangverenigingen een vaste plaats in het kerkelijk leven van de Gereformeerde Gemeenten, hoewel hij niet valt onder het deputaatschap bonden en verenigingen van het kerkverband. „We hebben ons daar nooit bij aangesloten”, zegt de secretaresse van de bond, mevrouw S. Kievit uit Vlaardingen.
In de doelstelling van de bond heeft de afgelopen jaren wel een verschuiving plaatsgevonden. Steeds vaker doen koren een beroep op de zangbond om advies bij juridische en organisatorische zaken. Zo is er een modelcontract voor dirigenten en zijn er modelstatuten ontwikkeld. Bovendien heeft de bond een eigen muziekuitgeverij. „Gaven we in 1995 nog 23 pagina’s muziek uit, in 2005 is dat aantal bijna verdubbeld”, zegt mevrouw J. van Rijswijk-Hak, tweede secretaresse van de bond. Ze is medeorganisator van de bondsdagen en beheert de muziekuitgeverij.
Sinds eind jaren zeventig van de vorige eeuw kent de bond ook een eigen dirigentenopleiding. In september gaat de vierde cursus van start. Nieuw is dat de dirigentencursus op drie verschillende niveaus wordt gegeven.
Bondsdagen
Vanaf 1948 vormen de bondsdagen het presentieplaatje van de zangersbond. Eerst worden deze bondsdagen in verschillende kerkgebouwen van het eigen kerkverband gehouden, later wijkt men ook uit naar andere kerken. In 1966 wordt tijdens de bondsdag in de Domkerk te Utrecht de eerste grammofoonplaat opgenomen. Het 25-jarig jubileum van de bond wordt gehouden in concertgebouw de Doelen, het 40-jarig bestaan in Ahoy Rotterdam.
In 1978 worden voor het eerst twee bondsdagen gehouden, de een voor jeugdkoren, de andere voor gemengde en mannenkoren. Eind jaren tachtig zakt de animo voor de bondsdagen, waardoor men overgaat naar één bondsdag, en wel één keer in de vijf jaar. Daarnaast kent men één keer in de vijf jaar de wat kleinschaliger regioavonden en een uitvoering van een groot samengesteld koor.
Zaterdag stroomt het Rotterdamse concertgebouw de Doelen weer vol. Zowel ’s morgens als ’s middags treden zes koorgroepen in twee aparte programma’s op.
Vanaf 1952 geeft de zangersbond een eigen blad uit. Is het aanvankelijk een ”mededelingenblad”, in 1960 wordt het een landelijk contactorgaan met als titel Asaf, genoemd naar een van de tempelzangers.
Niveau
Het is de bond en de daarbij aangesloten verenigingen niet altijd voor de wind gegaan. Leeft men lange tijd bij een zangrepertoire van een bedenkelijk niveau, later wordt de blik wat breder gericht. Ook gaan in de loop der jaren musici uit eigen kring bewerkingen voor koren schrijven die door de bond worden uitgegeven.
Koren moeten in die jaren veelal bij hun kerkenraden te biecht met hun repertoire en krijgen dan nogal eens te horen dat buitenlandse teksten taboe zijn.
Ook als gaat om het niveau van de uitvoeringen kunnen niet onbelangrijke verschillen worden aangewezen. In de opstap naar een hoger muzikaal niveau ontdekt men bijvoorbeeld de psalmzettingen van Goudimel. Op bondsdagen worden die dan gezongen door koorgroepen die het Doelenpodium nauwelijks kan bevatten. Hoewel het prachtige muziek is, gaat de structuur van de stemvoering bij een dergelijke massaliteit volledig verloren.