Proces tegen Bouterse wordt „pijnlijk”
Het proces rond de Surinaamse Decembermoorden van 1982, waarbij vijftien tegenstanders van het toenmalige militaire regime werden geëxecuteerd, sleept zich voort. Bijna een halfjaar na de eerste zittingsdag cirkelde het juridische gevecht vooral om de vraag of het proces tegen ex-dictator Desi Bouterse en de 24 andere verdachten wel rechtmatig is.
Verantwoordelijk voor deze schermutselingen was vooral advocaat Irwin Kanhai, die onder anderen Bouterse verdedigt.Irwin Kanhai (57) is zonder twijfel de kleurrijkste strafpleiter van Suriname. En niet alleen vanwege het feit dat hij in de rechtszaal niet, zoals al zijn collega’s, verschijnt met een peperdure aktetas, maar al zijn dossiers in een goedkope knaloranje boodschappentas heeft gestopt. Zijn ellenlange en vurige betogen tijdens strafzaken zijn legendarisch en roepen tegelijkertijd bewondering en ergernis op. Als advocaat van Bouterse en zes andere verdachten in het decemberproces is hij al maanden niet uit de media weg te slaan.
Dat hij Bouterse zou verdedigen tijdens het decemberproces, lag volgens hem voor de hand. „Ik heb in het verleden al verschillende zaken voor hem gedaan. Ik heb geen principiële bezwaren, ik ben advocaat en verdedig iedereen die mij vraagt. Bouterse laat mij vrij met betrekking tot de te voeren strategie, uiteraard overleg ik wel regelmatig met hem. Puur als advocaat, met zijn politieke agenda bemoei ik mij niet.”
Kanhai zegt zelf te geloven dat Bouterse op het moment van de Decembermoorden niet aanwezig was in Fort Zeelandia. „Ik heb het hem gevraagd en hij heeft mij gezegd dat hij er niet was. Later vond ik daarvoor ondersteuning in verschillende verklaringen van anderen in het strafdossier.”
Wie denkt dat Kanhai schatrijk wordt nu hij zeven verdachten tijdens het proces moet verdedigen, vergist zich volgens hem. „Ik doe dit helemaal pro Deo. Vooral omdat er politieke vrienden van mij bij betrokken zijn. Ik weet dat zij onschuldig zijn, omdat ik op het moment van de moorden met hen samen was. Maar bovenal vind ik het een heel interessante zaak. Natuurlijk is het, puur strafrechterlijk gezien, een gewone moordzaak. Maar de maatschappelijke impact van deze zaak is enorm.”
Alle bezwaren die hij heeft opgeworpen, zijn inmiddels door de krijgsraad van tafel geveegd, waardoor de weg vrij is voor de inhoudelijke behandeling van de zaak. Nog voor het einde van de maand wordt verwacht dat de datum van de volgende zittingsdag bekend wordt gemaakt. Kanhai geeft toe dat hij ook voordelen ziet nu al zijn bezwaren zijn verworpen. „Ik zou het, niet als advocaat maar als Surinamer, heel erg vinden als de zaak had moeten worden gestaakt en dat wij als natie dan nooit te weten zouden komen wat zich destijds precies heeft afgespeeld. Aan de andere kant, als het proces niet verder was gegaan, was dat niet onprettig geweest. Want om mijn cliënten te verdedigen, zal ik nu zaken naar buiten moeten brengen die de sfeer in de samenleving geen goed zullen doen.”
Kanhai doelt daarmee op de rol van de inmiddels overleden vakbondsleider en politicus Fred Derby, die op 9 december 1982 als enige van de zestien opgepakte mannen ongeschonden Fort Zeelandia kon verlaten. Volgens Bouterse was dat omdat hij als mol van de militairen de andere vijftien had verraden. Derby heeft dat altijd ontkend, hoewel er volgens getuigenverklaringen in het twaalf ordners tellende strafdossier gerede twijfels zijn over zijn werkelijke rol.
„Het wordt pijnlijk, er zal rotzooi boven komen drijven”, zegt Kanhai. „Derby is enkele dagen na de moorden bij Bouterse thuis geweest voor een onderonsje. Dat doe je niet als je kort daarvoor hebt gezien hoe je medegevangenen zijn vermoord. Ik heb er persoonlijk geen behoefte aan om Derby kapot te maken, laat die man zijn zoals hij is gegaan. Maar als het niet anders kan, dan moet het maar.”