GKV: Diaken moet meer leidinggeven en toerusten
Als een kerkelijke gemeente diaconaal wil zijn, dan moeten diakenen meer leidinggeven en toerusten. „Een herwaardering en bezinning op het diakenambt is over de volle breedte van het kerkelijk leven nodig.”
Daarvoor pleiten de opstellers van het rapport ”Leidinggeven aan liefdewerk”, dat zaterdag 7 juni wordt gepresenteerd op de Centrale Diaconale Conferentie van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Het rapport bevat een onderzoek naar het functioneren van diakenen in de GKV.Het onderzoek werd vorig jaar uitgevoerd door medewerkers van het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken van de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle, in opdracht van het generaal diaconaal deputaatschap (GDD) van de GKV. Het GDD wilde een duidelijker beeld van de gereformeerde diaken, mede vanwege de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en het diaconaat in de lokale samenleving.
Status
Uit het onderzoek blijkt dat in vrijgemaakte kerken het ambt van diaken een andere status heeft dan dat van ouderling. Volgens de opstellers van het rapport kunnen diaconieën zelf een bijdrage leveren aan de herwaardering van het diakenambt. „Kerkenraden kunnen het belang van de diaconie aangeven door eerst het tal van diakenen samen te stellen en daarna het tal van de ouderlingen of deze werkwijze per jaar af te wisselen.”
Wat verwachten kerkleden van diakenen? Diakenen dienen bezoekwerk te verrichten om kerkleden te leren kennen, nood op te sporen en te (laten) lenigen en kerkleden aan te spreken op hun diaconale opdracht. „In de praktijk blijkt dat een deel van de kerkleden geen diaconaal huisbezoek ontvangt. Dit hangt samen met het feit dat diakenen vooral kerkleden met problemen bezoeken.”
Naast kennis van de Bijbel en betrouwbaarheid, scoren communicatieve competenties als luisteren en zich kunnen inleven hoog. Opvallend is, aldus het rapport, dat diakenen deze relationele kwaliteiten belangrijker vinden dan de meer bestuurlijke kwaliteiten.
Toerusten
Uit het onderzoek blijkt verder dat diakenen het meest actief zijn in het signaleren van noden en minder in het toerusten van gemeenteleden in het diaconaat. De toerusting van kerkleden om diaconaal actief te zijn, moet volgens opstellers beginnen in de eredienst, maar kan ook plaatshebben tijdens een diaconaal huisbezoek of een wijkbijeenkomst.
De vrijgemaakte kerkleden die contact zoeken met een diaken omdat zij of hun gezin hulp nodig hebben, worden doorgaans naar tevredenheid geholpen. Diakenen spreken hen echter niet altijd aan om buiten de kerk diaconaal actief te zijn. Nodig is, aldus het rapport, een brede bezinning naar de mogelijkheden van diaconaat in de lokale omgeving.
Een groot deel van de diakenen zegt bekend te zijn met de inhoud van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Minder duidelijk is op welke manier plaatselijk diaconaal werk kan worden afgestemd. „Kerken doen er goed aan de ontwikkeling van lokaal beleid in het kader van de WMO te volgen. De ontwikkeling van platforms kan helpen de diaconale presentie van kerken te versterken.”