Ook protestanten hebben hun relikwieën
Rooms-katholieken hechten vanouds aan ’poespas’, maar ook protestanten hebben hun relikwieën. De Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN) kan daarover meepraten. De SKKN werd in 1977 opgericht om het roerend kunstbezit van kerken en kloosters in kaart te brengen: avondmaalsbekers, oxalen, grafzerken, of een fraai bewerkte stoel. Na een kwarteeuw zijn van de 7000 Nederlandse kerken er 4500 geïnventariseerd. Maar liefst 225.000 objecten zijn beschreven.
De stichting is gehuisvest aan de Utrechtse Mariahoek, op steenworp afstand van de Domkerk. Vooral onder bisdommen bestond eind jaren zestig de behoefte hun cultuurbezit in kaart te brengen. „Door veranderingen in de liturgie kwamen er verschillende kerkelijke voorwerpen vrij. Liturgische gewaden verwisselden soms op de markt van eigenaar. Toen heeft een aantal bisschoppen aan de bel getrokken, omdat de kerkelijke voorwerpen werden ontheiligd. Ze waarschuwden dat er toch iets bewaard moest blijven van hoe het vroeger was. Daarnaast werden er regelmatig zaken uit de kerken gestolen”, zegt directeur drs. Mart J. W. J. van der Sterre.
Belangrijkste taak van de SKKN is het vastleggen van gegevens over kerkelijke kunst en het fotograferen van objecten. Van al die gegevens wordt een rapport gemaakt. Het kerkelijk erfgoed krijgt de laatste tijd een steeds hogere waardering als onderdeel van het totale Nederlandse culturele erfgoed, aldus Van der Sterre.
De SKKN is inmiddels een toonaangevend wetenschappelijk informatie- en documentatiecentrum geworden. De stichting grijpt het 25-jarig jubileum dit jaar aan om aan haar activiteiten meer bekendheid te geven, zegt Van der Sterre. „Binnenkort worden alle verzamelde gegevens op internet gezet, zodat iedereen ze kan raadplegen.”
Hij toont de bijschrijving van een avondmaalsbeker met een gegraveerde Christusfiguur. „We maken een basisbeschrijving en een uitgebreidere beschrijving. Natuurlijk geven we straks op internet niet de precieze plaats van het kerkgebouw door. Dan speel je dieven in de kaart. Maar op deze manier kunnen onderzoekers gemakkelijk nagaan welke typen er bestaan, hoe oud die zijn en waar ze vandaan komen. Willen ze deze beker verder bestuderen, dan kunnen ze contact opnemen met ons. Dan brengen wij hen vervolgens in contact met de kerkelijke gemeente.”
„Het mooie is”, tekent wetenschappelijk medewerkster Marjan Halma daarbij aan, „dat men precies kan zien hoeveel bekers van een bepaald type uit de zeventiende eeuw bewaard zijn gebleven. Of hoeveel zilver van een bepaalde edelsmid er nog is. Alleen bij ons zijn die gegevens gecoördineerd voorhanden.”
Protestanten hebben weliswaar minder sacramenten dan rooms-katholieken en een minder uitbundig aangekleed kerkgebouw, maar dat betekent niet dat ze geen kerkelijk kunstbezit hebben, benadrukt Van der Sterre. „Een veelgehoorde ’open deur’ bij protestanten is: „Wij hebben niks.” Ga je inventariseren, dan blijkt dat men wel degelijk in het bezit is van waardevolle objecten.”
De directeur bladert de inventarisatie door van een christelijke gereformeerde gemeente. „De preekstoel, de avondmaalstafel, het avondmaalszilver, het doopbekken, de knielbank voor het huwelijk, een gedenksteen, glas-in-loodramen, Bijbels, kortom: ook in protestantse kerken kom je tot een uitgebreide beschrijving van het kunstbezit; er is meer dan men doorgaans denkt. Als stichting geven we ook richtlijnen hoe men bijvoorbeeld met de hand waardevol koper of zilver moet poetsten. Je kunt er niet zomaar met alle materialen overheen gaan.”
De sociologische kant van het onderzoek vindt Van der Sterre van groot belang. „De geïnventariseerde objecten weerspiegelen een bepaalde traditie, geven de neerslag van een tijdsbeeld. Zo zie je in protestantse kerken dat de bloementafel de laatste decennia een onderdeel van de liturgie is geworden. De bloemen die voor in de kerk liggen, gaan later naar een ziek lidmaat van de gemeente. Deze ontwikkeling is ongeveer begonnen in de jaren zestig.
In rooms-katholieke kerken zie je -na de vernieuwingsbeweging van de jaren zestig- dat het altaar in de richting van de gemeente is verplaatst. Voordien stond het tegen de achterwand. De priester celebreerde met de rug naar de gemeente. Dat veranderde. Het altaar werd naar voren geschoven, en de priester ging met zijn gezicht naar de gemeente staan. Men wilde een meer democratische geloofsbeleving, en ook de ’gewone’ leden bij de mis betrekken.”
Het minutieus vastleggen van de gegevens heeft nog een voordeel, zegt Van der Sterre. „Als een kerk wordt gesloten, beschik je over een soort status quo van het kerkelijk bezit van die gemeente. Van elke generatie is wel iets bewaard gebleven. Want kerken zijn ’conservatief’: bijna alles wordt bewaard.”
Een bewaarde status quo is ook van groot belang voor kerken die grote schade oplopen of in brand staan. Dat bleek wel in 2000 bij de vuurwerkramp in Enschede. „Van de rooms-katholieke kerk midden in het rampgebied hadden we alle gegevens vastgelegd. De economische waarde ervan is voor ons minder van belang. Die is niet in geld uit te drukken, omdat van veel objecten maar één exemplaar voorhanden is. Maar op het moment dat een kerk iets overkomt, heb je de kerkhistorische en sociologische betekenis vastgelegd.”
De SKKN wil kerken en kloosters van dienst zijn met het zogeheten ”Vraag en Aanbodproject”. Ben je als gemeente op zoek naar een kerkbank of een ander liturgisch voorwerp, dan kun je dit melden. In een overzicht dat elk jaar uitkomt, geeft de stichting een beeld van alle voorwerpen die worden aangeboden. Daarnaast is er een lijst van gevraagde voorwerpen. Het overzicht omvat foto’s van Mariabeelden tot en met avondmaalstafels.
„Het aanbod is zo groot dat je er met gemak een hele kerk van kunt aankleden”, zegt Halma. „We willen niet dat deze objecten in particuliere handen overgaan en zo hun liturgische functie verliezen. Het gaat erom dat ze gehandhaafd blijven in een kerkelijke setting.”
Stiltecentra, bejaarden- en ziekenhuizen die een liturgische ruimte willen inrichten, vinden steeds vaker hun weg naar de SKKN. Recent kwam detentiecentrum Zeist nog met het verzoek de inboedel te leveren voor een kapel.
Verder brengt de SKKN kerken in contact met kunstenaars. De stichting bemiddelt tussen de wensen van de opdrachtgever -de kerk of geloofsgemeenschap- en de kunstenaar. Waartoe dit kan leiden, is vanaf begin volgende week tot en met 22 november in de Domkerk van Utrecht te zien. De tentoonstelling toont het werk van hedendaagse kunstenaars dat de SKKN in haar bestand heeft.