„Op papier kon ik mijn gevoelens kwijt”
In welke toestand keren Nederlandse militairen terug uit oorlogsgebieden en hoe vergaat het hun partners? Journaliste Patricia van den Broek tekende persoonlijke verhalen van betrokkenen op in het boek ”Liefde onder vuur” dat zaterdag bij uitgeverij Nieuwland verschijnt.
De relatie tussen uitgezonden militairen en hun partners fascineert Patricia sinds haar zus ruim twee jaar geleden verliefd werd op een Amerikaanse militair die uitgezonden is geweest naar Afghanistan. „Angststoornissen waarmee hij kampt beheersen niet alleen zijn leven, maar ook dat van mijn zus”, aldus Patricia. „Ineens kwam een wereld dichtbij die ik tot dan toe niet had gekend.”De journaliste sprak uitvoerig met militairen die naar oorlogsgebieden werden uitgezonden en met hun partners. In haar boek komen missies in Nederlands-Indië, Korea, Libanon, Irak, Cambodja, Srebrenica, Rwanda en Afghanistan aan bod.
Liefde speelt volgens Patricia een centrale rol in haar boek. „Met de liefde kan het twee kanten opgaan: ze kan zich verdiepen of ze kan stranden. In een enkel geval kwam er abrupt een einde aan, zoals bij Claire Rosier. Haar man kwam op 26 augustus 2007 in Afghanistan door een bermbom om het leven.”
Claire Rosier in het boek: „Iedereen vindt één keer in zijn leven de ware liefde. Ik heb de mijne gehad.”
Schrijnend is het verhaal van ex-marinier Teus die na terugkomst van missies in Irak en Cambodja geestelijk en lichamelijk kapot is. De ellende komt tot een climax als zijn vrouw Henny bij hem weggaat. Ze is verliefd op een ander.
Waar het huwelijk tussen Teus en Henny stukloopt, hervinden de eerder gescheiden Jan en Sietske hun liefde voor elkaar door de uitzending van Jan naar Srebrenica.
Sietske in het boek: „Op papier kon ik mijn gevoelens kwijt. En vanuit Srebrenica schreef Jan terug. Dat hij me miste, dat hij van me hield. Waarom waren we eigenlijk gescheiden?”
Hoewel de aard van de missies in de loop der jaren veranderde, zijn de ervaringen van militairen na thuiskomst hetzelfde gebleven, stelt Patricia. „Zodra een militair is uitgezonden, leeft iedereen van familie en vrienden intens mee. Na terugkeer uit het gebied verslapt de aandacht echter, terwijl de verwerking voor zowel de militair als zijn partner dan pas echt begint.”
De jonge Jaaike Brandsma kreeg met haar vriend veel te verwerken. Haar relaas maakte grote indruk op Patricia. De jonge vrouw verloor in juli vorig jaar haar onderbeen bij een aanslag in het Afghaanse Deh Rawod en zegt daarover: „Ja, mijn onderbeen is geamputeerd. Lekker belangrijk. Ik ben voor de rest toch hetzelfde gebleven?” Patricia: „Ze gaat er bijna laconiek mee om, doordat zij de gebeurtenissen sterk relativeert. Bovendien heeft ze gelukkig een vriend die haar door dik en dun steunt.”
Jaaike Brandsma in het boek: „Ineens een explosie. Een klap. Een flits. Alles zwart. En dan begint de film. Ogen open doen. Niks zien. Een stofwolk. Rook. Krijsende mensen. Overal bloed. Paniek. Denken: ik moet hier weg. Opstaan. Niet kunnen staan. Omvallen. Kijken naar mijn onderbeen. Schrikken: er is niets meer van over, het bloed gutst eruit. Roepen naar collega’s.”
Het viel de auteur van het boek op dat sommige militairen of achterblijvers veel houvast vinden in hun geloof in God. „Marisca bijvoorbeeld kon door haar geloof in God heel goed omgaan met het feit dat haar vriend in Afghanistan was. Al ben ik niet gelovig, ik vond haar getuigenis zo mooi dat ik haar relaas heb opgenomen in de bundel.”
Marisca in het boek: „Henri ging weg in april 2007. Als ik God niet zou kennen, was ik de vijf maanden die hij in Afghanistan zat niet zo goed doorgekomen. Toen ik gek werd van ongerustheid, hielp God me relativeren. Ik geloof dat onze levensroute, het moment van geboorte en dood, vastligt. Die gedachte gaf rust. Voor de een komt de dood in Afghanistan, voor de ander in het bejaardenhuis. Je kunt dat niet beïnvloeden, want God is sterker dan alle taliban bij elkaar.”