Ledental NGK in 2007 toegenomen
Het ledental van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) is vorig jaar licht gestegen. Per 1 januari 2008 telde het kerkverband 32.579 leden en doopleden. Een jaar eerder waren dit er nog 32.319.
Dit blijkt uit het woensdag verschenen Informatieboekje 2008 voor de NGK, onder redactie van drs. L. G. Compagnie uit Katwijk. De NGK ontstonden eind jaren zestig van de vorige eeuw uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.Per 1 januari 2008 waren bij het kerkverband 20.848 belijdende leden aangesloten, tegenover 20.641 het jaar ervoor. Het aantal lokale kerken bleef gelijk (91); het aantal predikanten nam toe van 82 naar 87.
In zijn jaaroverzicht over 2007 legt ds. Compagnie de vinger bij een aantal ontwikkelingen binnen (en buiten) zijn kerkverband. Zo signaleert hij dat het bezoek van de tweede kerkdienst „schrikbarend” is afgenomen „en er zijn al kerken die niet meer iedere zondag een tweede dienst beleggen; in sommige plaatsen is de tweede dienst al afgeschaft. Andere kerken weten eigenlijk wel dat, wanneer er niet snel en grondig verandering komt, de tweede dienst over een tijdje niet meer zal bestaan.”
De Katwijkse predikant citeert waar het gaat om de tweede kerkdienst op zondag ook een stukje van ds. G. J. Zwarts dat het NGK-opinieblad Opbouw overnam uit het kerkblad van Breukelen. Diens ernstige ziekte bracht ds. Zwarts tot het inzicht „dat het nogal schort aan de werkelijke gerichtheid op God. (…) Wanneer we gericht zijn op God gaan we niet minderen, maar juist méér zoeken. Na een zondag met twee inderdaad fijne diensten merkte mijn buurvrouw op: „Jammer, dat er geen drie diensten op zondag zijn.” Ds. Zwarts: „Ik blijf erbij dat afnemend kerkbezoek nauwelijks te typeren is als een teken van geloofsverdieping, verrijking of een toenemende toewijding, integendeel.”
Ds. Compagnie constateert verder dat ook het kerkelijk besef en „het besef van de eigen identiteit als Nederlands gereformeerden” aan het verdwijnen zijn. „Dat komt natuurlijk ook door het feit dat relatief veel mensen oorspronkelijk uit andere kerken afkomstig zijn. Maar ook de invloed van wat men ’ontzuiling’ noemt, is merkbaar.”
Vroeger, aldus de predikant, wisten we („ik althans wel”) waarom we Nederlands gereformeerd waren en bijvoorbeeld niet gereformeerd-synodaal. „Want in de synodale kerk hadden ze Kuitert, die voorzichtig vraagtekens zette bij onze vertrouwde manier van schriftverstaan. (Hoe hij zich later zou ontwikkelen wisten we toen natuurlijk nog niet). Er waren daar vrouwelijke ambtsdragers, kinderen konden aan het avondmaal en zo was er nog wel meer. Allemaal symptomen, zo meenden we, van het niet ten volle luisteren naar het onderwijs van de Schrift. Maar deze dingen scheiden ons niet meer van (nu) de PKN! De eerlijkheid gebiedt toe te geven dat wij op hetzelfde spoor zijn gegaan, hooguit liepen we een aantal jaren achter.”
Hebben we te vroeg en te hard geoordeeld? vraagt ds. Compagnie zich af. „Of zijn ook wij uit het spoor geraakt?”