De Koran voor dichters en dromers
Hij had niet gedacht dat de Koran nog eens een thema in zijn werk zou worden, zo schrijft Abdolah in de inleiding op zijn nieuwste productie: een vrije vertaling van de Koran en een levensbeschrijving van Mohammed. Zelf beschouwt hij zich als ongelovig - als student koos hij al voor marxisme en atheïsme. Hij heeft trouwens ook wel andere thema’s om over te schrijven: politiek, geschiedenis, familie, het bestaan als asielzoeker tussen twee werelden.
Maar door de spanning tussen zijn afkomst uit Iran en zijn leven in Nederland -waar de islamdiscussie steeds hoger oplaait- zag hij zich de laatste jaren gedrongen zijn eigen wortels te onderzoeken. Het lezen van de Koran heeft aan zijn levensovertuiging niets veranderd, maar hij heeft, zo zegt hij, oog gekregen voor de schoonheid van de islamitische traditie. Daarmee is meteen duidelijk welke kijk hij op de zaak heeft. Voor Abdolah is de Koran een menselijk boek, Mohammed een menselijke mens -inclusief fouten en gebreken-, en de islam een product van de geschiedenis.Abdolah heeft een program met zijn dubbele boek, waaraan hij drie jaar van zijn leven besteedde. Hij vindt dat moslims beter moeten leren lezen, dat ze de Koran als literatuur moeten leren beschouwen in plaats van als een rechtstreekse goddelijke openbaring, dat ze Mohammeds menselijkheid moeten leren zien. En hij vindt dat westerlingen zich beter in de Koran moeten verdiepen, in plaats van alleen maar te praten over „dat verschrikkelijke, dictatoriale boek” zonder het ooit gelezen te hebben.
Geweld
Je kunt je afvragen hoe zoiets valt in behoudende islamitische kringen. Abdolah heeft zich die vraag zelf ook gesteld, zo blijkt uit interviews van de laatste twee weken. Hij heeft echter doorgezet - vanuit een dramatische ”hier sta ik, ik kan niet anders”-houding. Als zijn verlichte standpunten geweld oproepen, dan moet dat maar. Zijn boodschap is het waard, vindt de schrijver met de indrukwekkendste snor van Nederland.
Christendom
Dat lijkt een nogal geruststellende benadering voor wie zelf christen is en de islam -inderdaad- als menselijk bouwwerk beschouwt. Maar intussen is het goed om te beseffen dat Abdolah zijn uitgangspunten natuurlijk ook van toepassing acht op het christendom. Iedere vorm van godsdienst is voor denkers als hij een menselijke constructie, een product van de verbeelding, een cultureel verschijnsel dat met liefde gekoesterd mag worden maar dat geen directe relatie met een absolute waarheid of werkelijkheid heeft.
In die zin is Abdolahs benadering te makkelijk, te goedkoop. Hij houdt de spanning niet in stand, hij vraagt zich niet af of waarheid en besef van historische kaders kunnen samengaan, of goddelijke inspiratie door menselijke eigenaardigheden heen kan werken, of geloof en literatuur verenigbaar zijn. Dat zijn toch vragen die van levensbelang zijn. Niet alleen voor schrijvers trouwens, maar ook voor lezers, en in het bijzonder voor iedere christelijke predikant, ambtsdrager, docent of opinieleider.
Je kunt als orthodox christen wel zeggen dat Abdolah gelijk heeft met zijn visie op de islam als menselijk bouwwerk, maar iedere niet-christen zal je dan meteen een paar vervolgvragen voorleggen. Bijvoorbeeld: waarin is de Bijbel anders dan de Koran, hoe weet je dat Christus de enige Waarheid is, waarom hoef je je niet bedreigd te voelen door literaire, historiserende of mythologiserende benaderingen van de Bijbel? En hoe ervaar je Gods eigen spreken, aan jou persoonlijk gericht, „alsof er maar één mens op heel de wereld was, voor wie dit Boek geschreven is” (Luther)?
Dikwijls gaan we snel en stilzwijgend aan zulke vragen voorbij, misschien omdat ze te moeilijk zijn, of te filosofisch, of te kritisch. Maar er zijn antwoorden mogelijk -zie bijvoorbeeld C. S. Lewis’ klassieker ”Onversneden christendom”- en in de samenleving van vandaag is het meer dan ooit nodig dat die antwoorden ook gegeven worden. Niet alleen als dogmatische stellingen, maar als intelligent doordachte en gelovig doorleefde uitgangspunten, die uitzicht bieden op een échte werkelijkheid. Met minder kunnen we niet toe.
Titel: ”De boodschapper. Een vertelling” en ”De Koran. Een vertaling”
Auteur: Kader Abdolah
Uitgeverij: De Geus, Breda, 2008; 2 dln. in cassette
ISBN 978 90 445 0913 7
Pagina’s: 270 en 384
Prijs: € 39,90.
Kader Abdolah Kader Abdolah (1954) geldt als de belangrijkste schrijver van niet-Nederlandse herkomst in de Nederlandse literatuur. Eigenlijk heet hij Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani, zijn schrijversnaam is een hommage aan een in het Iraanse verzet omgekomen vriend. Twintig jaar geleden kwam hij als politiek vluchteling uit de bergen van Iran naar de Hollandse polder. In die tijd was hij de eerste en enige asielzoeker in de Zwolse woonwijk waar hij terechtkwam, later vestigde hij zich met zijn gezin in Delft. Al in zijn geboorteland had Abdolah zich tot schrijver ontwikkeld, hij had geen andere keus dan omschakelen naar de taal van het land waar hij terecht was gekomen. Hij leerde Nederlands via ”Jip en Janneke” en het woordenboek in zijn computer, voor een taalcursus schreef hij zijn eerste verhaal. Inmiddels heeft hij diverse column- en verhalenbundels en vier romans op zijn naam staan. De bekendste is ”Het huis van de moskee” (2005), waarvan honderdduizenden exemplaren over de toonbank gingen en dat vorig jaar werd uitgeroepen tot op een na beste Nederlandstalige boek aller tijden (na ”De ontdekking van de hemel” van Harry Mulisch).
Zijn kleurrijke levensverhaal vormt het materiaal waaruit Abdolah put voor zijn romans: geboren in een vooraanstaande Perzische familie die zowel een dichter als een premier voortbracht, gestempeld door de omgang met zijn doofstomme vader, gevormd door zijn natuurkundestudie en zijn keus voor een linkse, ondergrondse beweging die het regime van de sjah omver wilde werpen. Hij verloor in die tijd vrienden en familieleden, maar wist zelf naar het Westen te ontkomen en daar een carrière als schrijver op te bouwen.
Romanschrijver Kader Abdolah maakt van Mohammed een menselijk mens, en van de Koran een menselijk boek dat je vooral niet al te letterlijk moet lezen. Een boek voor dichters en dromers, geen boek voor gewelddadige fundamentalisten. Een sprookje, geen geopenbaarde waarheid. Geruststellend voor Bijbelgetrouwe christenen, of juist heel confronterend?