Roep om voedseldroppings boven Birma luider
Terwijl honderdduizenden Birmezen zwaar getroffen zijn door de cycloon van vorige week en een gevecht op leven en dood voeren, weigert het Birmese regime grootschalige hulp uit het buitenland te aanvaarden. Moet de internationale gemeenschap machteloos blijven toezien? Eindeloos blijven inpraten op de generaals? Of moet ze eenzijdig actie ondernemen?
Sommige waarnemers kiezen voor het laatste en ze hebben daarvoor een helder argument: het R2P-principe, het ”verantwoordelijk om te beschermenprincipe”.Dinsdag schaarde Gareth Evans, directeur van de gezaghebbende International Crisis Group (ICG) zich achter de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Bernard Kouchner, die vorige week opriep tot humanitaire interventie in Birma. Evans liet van zich horen in een opinieartikel in The Guardian van maandag; dinsdag werd dat artikel door het ICG digitaal verspreid.
Tegelijkertijd lieten twee Amerikaanse politieke wetenschappers zich in dezelfde bewoordingen uit. Ivo Daalder, als onderzoeker verbonden aan het Brookings Instituut in Washington, en Paul Stares, verbonden aan de Council on Foreign Relations, waren in een opinieartikel in The Boston Globe glashelder: de internationale gemeenschap moet de junta in Birma dwingen tot opening van het land voor buitenlandse hulp en hulpverleners. De grove nalatigheid van de generaals, aldus Daalder en Stares, om de eigen bevolking te redden van nog meer ellende -en dat enkel omdat de positie van de junta zelf in gevaar kan komen- schrééuwt om internationale actie. „Langer wachten betekent straks de dood van anderhalf miljoen mensen door ziekte en honger.”
Zowel Kouchner vorige week, als Gareth Evans en Daalder/Stares deze week, halen een principe van stal dat de internationale gemeenschap drie jaar geleden als leidraad voor internationaal optreden heeft aanvaard: het ”responsibility to protect-principe” (verantwoordelijk om te beschermenprincipe), door Evans kortweg het ”R2P-principe” genoemd.
Kouchner wees er al op: dat principe werd in 2005 door 150 staatshoofden en regeringsleiders aanvaard als richtlijn voor internationaal optreden op de VN-top in dat jaar.
Evans geeft toe dat het destijds niet ging om bescherming van bevolkingen tegen natuurrampen, maar dat het „kwetsbare burgers” wilde beschermen tegen genocide, etnische zuivering en andere misdaden tegen de menselijkheid. Verder moest toepassing van het principe de goedkeuring hebben van de VN-Veiligheidsraad, en zou het uitsluitend als laatste middel mogen worden ingezet, dat wil zeggen wanneer duidelijk was dat geen enkele andere maatregel „het kwaad” nog kon keren.
Is in Birma sprake van misdaad tegen de menselijkheid? Evans is daarvan stellig overtuigd. „Als generaals willens en wetens hulp ontzeggen aan honderdduizenden burgers en hen zo de dood injagen, dan is dat een misdaad tegen de mensheid waartegen de internationale gemeenschap moet optreden, want dan wordt het R2P-prinicipe van kracht.” Ook Daalder en Stares zijn daarvan overtuigd: „Als het R2P-principe in Birma niet van toepassing is, wanneer is het dat dan wel?”
Overigens betekent dat niet dat ze militaire interventie in Birma bepleiten, maar wel het droppen van hulpgoederen en medische spullen, of het met marineschepen aanvoeren van voedsel en andere spullen - door de junta gewenst of niet. Daalder en Stares roepen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië op de Fransen te steunen, en gezamenlijk een resolutie aan de Veiligheidsraad voor te leggen waarin van de Birmese regering wordt geëist dat ze het land opent voor internationale hulp en hulpverleners, en waarbij de VN het voortouw mogen nemen bij distributie. En dat alles op straffe van hardere, eenzijdige maatregelen als het droppen van voedsel vanuit vliegtuigen.
Heeft zo’n resolutie zin als je toch al weet dat Rusland en China in de V-raad gaan dwarsliggen? Daalder en Stares denken van wel, simpelweg omdat ze geen obstructie verwachten. „China heeft grote imagoschade opgelopen met het neerslaan van de Tibetbetogingen van vorige maand, en kan aan de vooravond van de Olympische Spelen niet nog een keer voor het oog van de internationale gemeenschap de voet dwars zetten, nota bene voor een humanitaire actie.”
Overigens waren er ook van de kant van hulporganisaties bedenkingen tegen de droppingsplannen van Kouchner. Zo zou een dropping van voedsel zonder hulp op de grond uiterst inefficiënt zijn, en het neergooien van medicijnen zelfs gevaarlijk, omdat het verkeerd gebruik ervan in de hand werd gewerkt. Kritiek op het standpunt van Kouchner, Evans, Daalder en Stares klonk vorige week ook uit onverwachte hoek, namelijk van medewerkers van Burma Digest, een digitaal magazine dat de schending van mensenrechten in Birma aan de kaak stelt. Onder de titel ”Cyclone Aid Impasse; It takes two to compromise” hekelt Thuria Tayza in een opinieartikel de „provocerende taal” van Kouchner. „Zulke arrogante argumenten en provocerende dreigementen zijn goed om politiek mee te scoren in gewone omstandigheden, maar nu komt het aan op het leveren en aanvaarden van concrete hulp in wederzijds vertrouwen.” Stille diplomatie, en niet de geur van buskruit, zullen de Birmezen redden, is Tayza’s overtuiging.