Thijs Wöltgens (1943-2008)
„Genetisch katholiek”, zo duidde de vandaag overleden oud-PvdA-politicus Thijs Wöltgens zichzelf aan. Zijn geloof in God noemde hij „tamelijk rotsvast, maar ik heb wel voldoende twijfels over alles wat onder de vlag van het katholicisme wordt aangeboden.”
De rooms-katholiek opgevoede Mathias Andreas Marie (Thijs) Wöltgens zegde in 1966, na de Nacht van Schmelzer, de Katholieke Volkspartij (KVP) vaarwel en stapte over naar de PvdA. Hij vond de KVP te behoudend. Wöltgens koos liever de weg van ontzuiling, emancipatie en vooruitgang.Hij bleef wel christen, en straalde dat als politicus ook uit. „De politiek is er om gezamenlijk het goede voor de mensen te doen, waarbij geen onderscheid is in personen, zoals in de brief aan de Galaten staat”, zei de PvdA’er vijf jaar geleden in een vraaggesprek. In de Kamer stemde hij wel voor het homohuwelijk en de euthanasiewet. „Uiteindelijk heb ik toch voor de nieuwe euthanasiewet gestemd omdat ik me afvroeg of ik als wetgever mijn eigen norm kon opleggen aan anderen.”
Religie en politiek waren voor Wöltgens nauw met elkaar verbonden. Hij brak regelmatig, zoals op een PvdA-bijeenkomst in 2006, een lans voor godsdienstvrijheid. „Je bent pas een democratie als je godsdienstvrijheid hebt. Daaraan mag je niet rommelen.”
Hij ergerde zich aan partijgenoten die het geloof een achterhaald verschijnsel vinden. „Dat is eigenlijk een dom standpunt en daarom niet echt respectabel”, zei hij in 2003.
In zijn boek ”De overwinning van de erfzonde en de ziel van Europa. Over geloof en politiek” uit 2001 schreef hij dat machten onderworpen moeten zijn aan een bindende ethiek. „De centrale vraag dient te zijn of de politiek in het kleine en het grote bijdraagt tot een samenleving met een menselijk gezicht, tot vermindering van menselijk lijden.” De genoemde ethiek zou gebaseerd moeten zijn op „een Waarheid die buiten onze intellectuele vermogens ligt.”
Bij de totstandkoming van de Europese grondwet bekritiseerde hij het weglaten van een verwijzing naar het christendom. Wöltgens noemde het „echt te gek om los te lopen” dat Europa zijn christelijke verleden wilde ontkennen. Daarnaast hechtte hij waarde aan vermelding van het christendom als norm voor politiek handelen. „Ik vind het een teken van hoogmoed te denken dat we zelfwetgevend kunnen zijn. (…) Een grondwet moet getuigen van het menselijk tekort, dat we door de verdrijving uit het paradijs met ons meedragen.”
Wöltgens, geboren te Kerkrade op 30 november 1943, wordt geroemd vanwege zijn zachtaardige, beminnelijke en gemoedelijke karakter. Als financieel woordvoerder van de PvdA in de Tweede Kamer bouwde hij tussen 1977 en 1989 een reputatie op als talentvol, scherpzinnig en analytisch denkend politicus. Hij leerde zich tussen 1989 en 1994 kennen als een welsprekende en geestige fractievoorzitter.
Minister Braks van Landbouw moest door zijn toedoen het veld ruimen wegens falend visbeleid. In 1990 werd hij uitgeroepen tot politicus van het jaar. Kort daarna kreeg hij vanwege zijn steun aan het derde kabinet-Lubbers echter de titels „angsthaas” en „schildknaap” opgeplakt. Hij ervoer dat overigens als „groot onrecht".
Wöltgens ontweek door zijn gemoedelijke inborst het scherpe conflict, vooral in eigen kring. Na een reeks pittige discussies in de PvdA over hervormingen in de WAO was voor hem het mooie als fractievoorzitter er af. Critici betichtten hem er van zaken te veel op hun beloop te laten en afwezig te zijn op pijnlijke en beslissende momenten.
Hij voelde niet voor de komst van een Paars kabinet in 1994. Wöltgens vroeg zich af of de zorg voor de zwakkeren in de samenleving wel in goede handen kwam bij dit kabinet. Hoewel hij minister had kunnen worden, koos hij voor het burgemeesterschap in Kerkrade. Een jongensdroom kwam uit. Als burgemeester schreef de linkse sociaaldemocraat nog een scherp pamflet -”De Nee-zeggers”- tegen de neoliberale tijdgeest, waarin hij zijn ergernis uitte over de gevolgen van het politiek liberalisme dat ook de PvdA in haar greep had.
Na zes jaar burgemeesterschap koos hij voor een topfunctie bij de Open Universiteit in Heerlen. Tegelijkertijd was hij lid van de Eerste Kamer. Vanaf april 2005 was hij voorzitter van de Kamer van Koophandel Nederland. In juli zou hij de voorzittershamer overdragen om te kunnen gaan genieten van zijn pensioen.