EU mijdt harde lijn rond videospellen
De Europese Commissie wil niet dat kinderen zich vermaken met videospelletjes die veel geweld bevatten. Waarom komt zij dan niet met een voorstel voor een verbod in de sfeer van productie of verkoop? „We moeten ook zorgen dat er vrijheid van meningsuiting is voor de industrie.”
Het dossier behoort in eerste instantie toe aan de Luxemburgse commissaris Viviane Reding (Informatiemaatschappij en Media) en haar Bulgaarse collega Meglena Kuneva (Consumentenzaken). Zij zijn ervan overtuigd, zo bleek afgelopen dinsdag uit de toelichting die zij in Straatsburg gaven op hun beleid, dat het omstreden ’speelgoed’ psychologische invloed heeft op jongeren en agressief gedrag bij hen kan veroorzaken. „We beschikken over diepgravende analyses. Honderd procent bewijs valt niet te leveren, maar het lijkt verstandig in ieder geval voorzorgsmaatregelen te treffen”, aldus Kuneva.„Kinderen zijn een kwetsbare groep in de maatschappij. Zij hebben speciale bescherming nodig”, vindt zij. In een persbericht wordt zelfs verwezen naar het bloedbad dat een scholier vorig jaar november aanrichtte in Finland. Acht mensen verloren het leven bij die schietpartij.
In vier EU-landen, te weten Duitsland, Ierland, Italië en het Verenigd Koninkrijk, zijn inmiddels sommige computerspelletjes uit de handel gehaald. Brussel ziet er echter vooralsnog van af om via een Europese richtlijn, die de lidstaten dienen te vertalen in nationale wetgeving, dwingend op te treden. Reding: „We moeten de evenredigheid in het oog houden. Er is ook de vrijheid van meningsuiting voor de makers. Wij kiezen alleen voor een verbod als er geen andere mogelijkheden zijn.”
Zelfregulering in de betrokken sector en goede voorlichting genieten haar voorkeur. Zij heeft vertrouwen in de medewerking van de producenten en spreekt van een evenwichtige benadering. Kuneva voegde eraan toe: „We zijn er niet op uit de consument te betuttelen, maar proberen te bevorderen dat hij voldoende informatie krijgt om weloverwogen en op verantwoorde wijze zijn keuzes te bepalen.”
In de snelgroeiende markt voor videogames gaat in Europa dit jaar naar verwachting ruim 7 miljard euro om. Dat betekent ongeveer een derde van de omzet wereldwijd. Onderzoek leert dat 11 procent van degenen die deze spelletjes spelen daar wekelijks meer dan vijftien uur mee bezig is en 12 procent tussen de tien en de vijftien uur. Trouwens, niet alleen onder minderjarigen, maar ook onder volwassenen tot veertig jaar geldt het als een populaire vorm van vrijetijdsbesteding, zo tonen de cijfers aan.
In 2002 verzocht de Raad van ministers van de EU-lidstaten de Europese Commissie uit te zoeken wat er gedaan moet worden om kinderen niet bloot te stellen aan uitingen van extreem geweld in deze sfeer. Laatstgenoemde instantie opende overleg met de ondernemingen. Dat resulteerde in een initiatief van die zijde om op hun artikelen een logo te plakken met daaraan gekoppeld een symbool dat aanduidt voor welke leeftijd ze bestemd zijn, het zogeheten PEGI-systeem, afkorting van Pan European Games Information. Alle 230 leveranciers gebruiken het. Onder de 27 landen van de Unie hebben alleen Cyprus, Luxemburg, Roemenië en Slovenië deze of een alternatieve methode van leeftijdsclassificatie tot dusver niet officieel ingevoerd. Duitsland, Malta en Litouwen kennen eigen rechtsregels op dit gebied.
„PEGI werkt goed”, zegt Reding. Maar het is niet voldoende. Daarom lieten zij en Kuneva deze week van zich horen. Zij bepleiten vervolgstappen. Zij roepen de contentbedrijven en de organisaties van de winkeliers op binnen twee jaar een gedragscode te vervaardigen die ertoe leidt dat aan kinderen geen videospelletjes worden verkocht waarvoor zij te jong zijn. Controle vanuit de branche zelf dus. Tevens dringen zij erop aan onder het publiek meer aandacht te vragen voor PEGI, want de bekendheid van deze aanpak is niet groot. „Alle opvoeders moeten op de hoogte zijn van het systeem. Dan pas wordt het een echt succes”, benadrukte Kuneva in Straatsburg.
Ondertussen gaan de technologische ontwikkelingen door. Dat brengt voortdurend nieuwe problemen mee en vereist telkens weer innovatieve oplossingen om die het hoofd te bieden. Het is vandaag de dag niet meer per se nodig om naar de winkel te gaan om videogames aan te schaffen. Internet biedt de mogelijkheid ze te downloaden naar de pc of de mobiele telefoon. De commissarissen verlangen tegen die achtergrond van alle partijen dat ze hun inspanningen gericht op de bescherming van jongeren, en dan in het bijzonder tegen de gevaren van de onlinespelletjes, uitbreiden.
De EU-bestuurders beloven de vinger aan de pols te zullen houden. Kuneva: „Onze boodschap is heel duidelijk. De industrie moet dit signaal goed begrijpen.”