Matpartij met mattenklopper
Tot tweemaal toe springen Johannes V. (58) de tranen in de ogen. De Amsterdammer wordt gek van zijn buren. Hij kan er niet meer tegen. „Het wordt steeds erger”, zegt hij de rechter.
Gehuld in stemmige kledij met felgele stropdas betreedt Johannes V. het zaaltje van de politierechter in Amsterdam. De wat schichtige senior wordt geflankeerd door zijn raadsman L. C. Kranendonk; een gemoedelijke heer en zo op het oog de tegenpool van de snelle strafpleiter.Welbeschouwd zitten de magistraten deze middag in hun maag met de zaak tegen Johannes V.: een ordinaire burenruzie, voortkomend uit een slepend conflict. Voor zulke kwesties is het strafrecht eigenlijk niet geschikt.
De dag van 24 augustus 2006 torst de arbeidsongeschikte Johannes V. mee als een zware last. Hij krijgt het aan de stok met een buurvrouw. Letterlijk. „Dat vergeet je niet gauw”, snikt de door emoties overmande Amsterdammer ten overstaan van de rechtbank.
Liefhebber van het weer als hij is, gaat de man op die bewuste dag naar buiten om het luchtruim wat beter te kunnen aanschouwen. Voor zijn woning leunt hij tegen de stenen vensterbank.
Kort daarna krijgt hij buurvrouw Kimberly in het vizier. Het botert al langer totaal niet tussen die twee. Zij is op de fiets, vergezeld van een familielid.
Al gauw ontstaat een gênante matpartij. In de lezing van Johannes V. gaat de vrouw hem plotseling met haar paraplu te lijf. „Ze bleef maar slaan”, verklaart de vijftiger tegenover de politierechter. „Ze riep dat ze me mijn ogen zou uitsteken, als ik mijn mond niet zou houden.”
Daarop snelt de belaagde man naar de gang in zijn woning en grijpt hij zijn mattenklopper. Daarmee mept hij terug. „Het ging allemaal zo snel, meneer de rechter. Ik moest haar van me afhouden.”
In de lezing van Kimberly -niet aanwezig tijdens de rechtszitting- is Johannes V. de kwade genius. Hij zou haar van de fiets hebben getrokken en ook een familielid van Kimberly hebben toegetakeld.
De rechter stelt fijntjes vast dat de verklaringen van Kimberly en haar familie „niet synchroon” lopen. Ze spreken elkaar dus tegen. Johannes V. knikt. „Het zijn leugenaars.”
Aangeslagen vertelt de man dat het conflict met zijn buren steeds nijpender wordt. „Ze houden anderen ’s nachts wakker. Ze stampen op de grond. Ze maken ruzie met elkaar.”
Kimberly is al eerder veroordeeld tot zogeheten schuldigverklaring zonder strafoplegging. Wel moet ze 332 euro vergoeding betaling voor de vernielde bril van haar buurman Johannes.
Als de rechter wijst op de persoonlijke omstandigheden van Johannes V. krijgt de man het opnieuw te kwaad. Sinds 1989 zit de ongehuwde man in de WAO. Een dierbare vriendin overleed in 2006. Gezelschap heeft hij alleen van zijn vier katten. En daar maken de buren dan weer grove grappen over. „Ik heb niemand meer”, snikt V.
Advocaat Kranendonk struikelt bijna als hij zijn cliënt een glaasje water toeschuift.
De officier van justitie wijst Johannes V. erop dat hij zich beter had kunnen terugtrekken toen de ruzie met Kimberly ontstond. „U had ervoor kunnen kiezen om te denken: Laat die gekke buren toch.” Tegen de Amsterdammer wordt schuldigverklaring zonder strafoplegging geëist. Advocaat Kranendonk kan zich wel vinden in het betoog van de officier. De politierechter acht het slaan bewezen en vonnist conform de eis.
Geen straf dus, maar of daarmee voor de eenzame Amsterdammer de problemen voorbij zijn, is zeer de vraag.