Economie

„Geef hun heden hun dagelijks brood”

„Geef ons heden ons dagelijks brood.” Wie het Onze Vader regelmatig bidt, zal zich erop betrappen dat dit zinnetje nogal eens gedachteloos wordt gepreveld. En zeg nu zelf: welke urgentie hebben deze woorden nog als de koelkast uitpuilt? Misschien is het tijd om de woorden plaatsvervangend te gaan bidden: geef hún heden hun dagelijks brood. In naam van al die armen in de wereld, die vanwege de sterk gestegen voedselprijzen niet meer in staat zijn hun dagelijkse kost op tafel te krijgen.

18 April 2008 19:46Gewijzigd op 14 November 2020 05:45

Honger is als thema weer terug op het wereldtoneel, al heeft het even geduurd voordat dit tot de hoofden en harten van westerlingen doordrong. Die komen doorgaans in actie als de melk overkookt, en daarvan was nog geen sprake - tenminste, dat dachten we. Een beetje wonderlijk is dat laatste natuurlijk wel, want met al onze hoogtechnologische apparatuur kunnen we een mierenhoop in een achterafstraatje van Addis Abeba 24 uur lang in de gaten houden. Waarom kwamen we zo laat op de hoogte van het dagelijks getob rond miljoenen kookpotten in de wereld? Is het misschien omdat onze webcams op andere dingen gericht staan. Op de privélevens van Hollywoodsterrren bijvoorbeeld? En etaleren we op YouTube niet liever onszelf, dan dat we kijken naar een hongerend gezin in een krottenwijk?Dát er al maandenlang sprake is van sterk gestegen prijzen voor onder meer tarwe, mais, soja en rijst, hoofdvoedsel voor zo’n beetje de helft van de wereldbevolking, beseften we pas toen de melk begon over te koken. Niet in de gestalte van beelden van ”Biafrakinderen” met ingevallen oogkassen en opgeblazen buikjes, want die lijken er nog niet te zijn. Wél in de berichten over massademonstraties, rellen en plunderingen in steden van arme landen.

Volgens de Verenigde Naties dreigt er in bijna veertig landen als gevolg van voedseltekorten sociale onrust -dagelijkse betogingen, plunderingen-, met als uiterste consequentie de kans op regelrechte opstanden tegen zittende regeringen. Daarbij gaat het om landen waar de bevolking meer dan de helft van het inkomen aan voedsel uitgeeft (ter vergelijking: in de VS en Europa is dat een tiende). Wie dagelijks zo diep in de geldbuidel moet tasten om brood op tafel te krijgen, is kwetsbaar bij ieder procentje prijsverhoging. In de afgelopen twaalf maanden stegen de prijzen niet met zo’n luttel procentje, maar met bijna de helft.

Rapport
Over de oorzaken is al heel wat gezegd en geschreven. De meest reële verklaring maakt onderscheid tussen structurele en tijdelijke factoren. Tot die eerste categorie behoort de groeiende vraag naar voedsel als gevolg van de sterk gestegen welvaart in landen als China en India, waar steeds meer burgers meer en vooral anders zijn gaan eten. Zo nam de vleesconsumptie er enorm toe - in China is die sinds de jaren’80 van de vorige eeuw verdrievoudigd. Dat betekent dat steeds meer Aziaten graan op de wereldmarkt claimen als hun eigen voedsel, maar ook als veevoer ten behoeve van hun dagelijkse hamburger.

Het wrange is dat er tegelijkertijd in de afgelopen twintig jaar sprake was van een stagnerende stijging van de voedselproductie, met als belangrijkste oorzaak de verwaarlozing van de landbouw in ontwikkelingslanden. Regeringen specialiseerden zich liever in de verbouw van exportgewassen - met de aanleg van reusachtige oliepalmplantages bijvoorbeeld. Dat daardoor de ruimte en energie voor voedselproductie afnamen was geen probleem, want op de internationale markt was voedsel genoeg te krijgen.

Deskundigen van een gerenommeerd internationaal instituut als de Wereldbank keken instemmend toe. Zo citeerde de Financial Times vorige week een rapport van deze bank dat vorig jaar (!) verscheen en dat de voedselvoorziening in de Filipijnen als onderwerp had. „Kunnen we de wereldmarkt voor rijst vertrouwen?” luidde een van de vragen in het rapport. „Ja”, was het nadrukkelijke antwoord. en daarom adviseerden de opstellers de Filipijnen „zich niet te veel zorgen te maken” over hun grote afhankelijkheid van rijstimport. De realiteit is inmiddels een andere en de Filipijnen moeten alles op alles zetten om voldoende rijst te kunnen inkopen.

Overigens zijn het niet alleen de productieplantages die landbouwgrond claimen, ook de verstedelijking doet dat, met name in China en India. Verder is er de invloed van een westerse trend: het gebruik van biobrandstof, waarbij voedselgewassen gebruikt worden voor de opwekking van energie. Hoe groot die invloed op de voedselschaarste precies is, is onderwerp van discussie onder economen. Niet iedereen is ervan overtuigd dat de hoge prijzen van nu direct aan deze biobrandstofrage is te koppelen. Als deze ontwikkeling doorzet zal dat kwalijke effect er overigens wel overduidelijk zijn.

„Honger je buren uit”
Veel economen wijzen daarnaast op de kwalijke invloed van tijdelijke factoren, zoals het ingrijpen door regeringen op de wereldwijde voedselmarkt. De huidige schaarste, stellen zij, kan worden gecorrigeerd door de wereldmarkt ongehinderd zijn werk te laten doen, maar dat wordt nu juist tegengewerkt door al die overheden die de export van graan, rijst en ander voedsel uit hun land verbieden. „Starve your neighbours” (honger je buren uit) noemde Joachim von Braun, directeur van het International Food Policy Research Institute (IFPRI) het vorige week. Bang als ze zijn voor sociale en politieke onrust in eigen land, zien ze liever hun buren dichterbij en verderop verhongeren dan dat ze het regeringspluche onder hun zitvlak voelen wegglijden.

Er is nog een kwalijk gevolg van dat overheidsingrijpen. Juist nu het voor boeren interessant wordt om te profiteren van de hoge wereldmarktprijzen, worden ze door hun regeringen om politieke redenen aan de ketting gelegd. Landen als Thailand, China en Vietnam sloten al hun grenzen, met desastreuze gevolgen voor de buurlanden die sterk afhankelijk van hen zijn, zoals de Filipijnen, Cambodja en Indonesië. Zelfs geoliede voedselexporteurs als Argentinië en Oekraïne gingen over tot zo’n exportverbod. ”Food-security” als klassiek nationaal strategisch belang lijkt zo een wereldvreemde ideologie te zijn geworden.

Dat hogere voedselprijzen positief zijn voor arme boeren in ontwikkelingslanden is op zich natuurlijk waar, maar geen vaste wet in iedere situatie. Boeren hebben namelijk ook te kampen met sterk gestegen kosten voor kunstmest, zaaigoed en brandstof. Minderen op deze terreinen, betekent vrijwel altijd een lagere voedselopbrengst.

Intussen zijn het vooral de kwetsbare agrarische regio’s waren de klappen vallen. Landen ten zuiden van de Sahara, maar ook elders in Noord-Afrika, zijn vanwege de lage landbouwopbrengsten op eigen bodem in grote mate afhankelijk van voedselimporten. Zo voert Eritrea bijna 90 procent van het benodigde graan in (en betaalt daarvan slechts 25 procent met eigen geld, de rest komt uit de zakken van buitenlandse donoren). Egypte is voor bijna de helft van zijn voedsel afhankelijk van invoer.

Het aanhouden van eigen voorraden door regeringen is vanuit sociaal en politiek oogpunt te begrijpen, op de langere termijn is het onverstandig. Want een duurzame oplossing van het voedselprobleem is het verhogen van de productie in de wereld -deskundigen spreken van minstens 3 procent per jaar-, en dat stimuleer je niet door boeren niet te laten profiteren van de hoge prijzen op de wereldmarkt. Uiteindelijk zullen vooral prikkels van de markt tot zo’n hogere productie leiden.

Maar er is meer nodig. Een tweede groene revolutie bijvoorbeeld, waarbij wetenschappelijke en technische ingrepen leiden tot een hogere opbrengst zonder dat daarvoor meer landbouwgrond nodig is. Dat laatste wordt immers steeds lastiger vanwege de verstedelijking (en vanwege de gevolgen van klimaatverandering, zoals verwoestijning of juist het onderlopen van gebieden). Verder is in dit verband van belang het platteland beter te koppelen aan de markt, bijvoorbeeld door de aanleg van (betere) wegen.

Popeye
De Filipijnen zijn vast van plan daaraan te gaan werken. De reputatie ’s werelds grootste rijstimporteur te zijn, wil het al in 2010 kwijt zijn. En dat is geen luxe, omdat de 2 miljoen ton aan rijst die het nu jaarlijks moet zien binnen te halen, steeds moeilijker is te vinden, terwijl rijst voor acht op de tien Filippino’s het belangrijkste voedsel is dat ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds op tafel staat.

Als alles volgens plan verloopt, kunnen de fastfoodketens er in 2010 weer hun eigen gang gaan. Sinds kort zijn de McDonald’s-restaurants -en hun na-apers van Jollibee Foods en Chowking (Chinees)- verplicht de porties rijst op hun menu’s te halveren. Beleidsmakers stoorden zich aan de grote hoeveelheid rijst die in fastfoodketens dagelijks wordt verspild omdat bezoekers hun porties niet opeten. Meer dan 1 ton rijst zou daardoor dagelijks in de vuilnisbak verdwijnen.

Om de rijstconsumptie te verminderen, heeft Manilla de Filipijnse variant van Popeye van stal gehaald. De Amerikaanse tekenfilmheld figureerde in de jaren ’60 van de vorige eeuw in reclamefilmpjes en prees ingeblikte spinazie aan als superkrachtvoedsel. De in de Filipijnen populaire bokskampioen Manny Pacquiao maakt voor zijn landgenoten reclame voor het eten van mais in plaats van rijst. Hem zou die verandering van spijs zijn succes als bokser hebben opgeleverd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer