Dijsselbloem voor onderwijsvrijheid
Als het aan de commissie-Dijsselbloem ligt, houden bijzondere scholen de vrijheid om het onderwijs in te kleuren overeenkomstig hun eigen levensbeschouwelijke wensen.
Dat bleek donderdag tijdens de tweede en laatste dag van het debat dat de Tweede Kamer voerde met de commissie, die in januari een kritisch rapport uitbracht over de onderwijsvernieuwingen.CDA, CU en SGP reageerden in eerste instantie kritisch op het rapport. Zij vrezen dat -als de regering alle adviezen overneemt- de overheid zich vergaand gaat bemoeien met de inhoud van het onderwijs. Donderdag verklaarde Dijsselbloem dat scholen wat zijn commissie betreft de vrijheid houden het onderwijs in te kleuren zoals ze dat willen. Wel houdt de commissie vast aan zijn advies om het aantal leerdoelen te verminderen, maar wel concreter te maken. „Vroeger was het veel en gedetailleerd, tegenwoordig weinig en vaag; wij willen naar weinig en concreet”, aldus Dijsselbloem.
Als voorbeelden noemde hij de Nederlandse schilders Rembrandt en Mondriaan. Daarover krijgen Nederlandse scholieren weinig te horen, terwijl dat in het buitenland heel anders is. SGP-Kamerlid Van der Vlies kon daarin meevoelen, maar vroeg wel om vrijheid voor scholen om een eigen invulling te geven. Als voorbeeld noemde hij de positie van Willem van Oranje. Voor protestanten is hij een grote held, maar dat geldt niet voor alle bevolkingsgroepen. Dijsselbloem vindt dat scholen hun eigen visie op de vader des vaderlands mogen hebben: „Ik zou het al een geweldige winst vinden als kinderen weten wie Willem van Oranje is, wanneer hij leefde en wat hij voor Nederland deed.”
De Kamer twijfelt aan de invoering van het competentiegericht leren in het middelbaar beroepsonderwijs in 2010. De fracties willen eerst weten of deze vernieuwing zinvol is en of er draagvlak voor is.
De Kamer volgt hiermee een advies op uit het rapport van de commissie-Dijsselbloem. Die adviseerde om de vernieuwing niet overhaast in te voeren.
Dijsselbloem vindt dat de overheid bij vernieuwingen peilingen onder docenten moet houden. De commissie denkt dat de belangenorganisaties onvoldoende het gevoelen van het onderwijspersoneel verwoorden.
Wat de commissie betreft komt er toch geen begintoets voor kinderen in groep 3. CDA, GroenLinks en ChristenUnie hebben ernstige bezwaren tegen dit voorstel van de commissie. In plaats daarvan stelt de commissie nu een systeem voor waarmee basisscholen hun leerlingen voortdurend en objectief volgen.