Turkse staat moet kerk beter beschermen
Een jaar geleden werden in Turkije drie protestanten vermoord. Güzide Ceyhan blikt terug en kijkt vooruit. Hij pleit ervoor dat de Turkse overheid kleinere religieuze groepen beter beschermt en vaker met hen in gesprek gaat. Dit artikel is een samenvatting van een commentaar op de site van de nieuwsdienst Forum 18.
Turkse protestanten herdenken deze week dat Necati Aydin, Tillman Geske en Udur Yüksel op 18 april 2007 werden vermoord in hun kantoor in de zuidoostelijke stad Malatya. De rechtszaak tegen de vermeende moordenaars is eind vorig jaar begonnen en sleept zich voort. De zaak roept ontelbare vragen op met betrekking tot de overige betrokkenen bij deze vreselijke aanval.De Turkse Alliantie van Protestantse Kerken beschreef in een rapport het jaar 2007 als een donker jaar voor de gemeenschap. Dit overzicht van schendingen van de mensenrechten van de protestantse gemeenschap geeft een huiveringwekkend inzicht in de problemen waarmee deze groep kampt. En dan meldt dit overzicht alleen de incidenten waarvan de slachtoffers naar buiten durfden te treden. Het is opgesteld om aandacht te vragen voor de problemen die protestanten ervaren en om de beschermers van de mensenrechten van concrete informatie te voorzien. Helaas kreeg het rapport minimaal aandacht in de Turkse media.
Een opvallende uitkomst van het rapport is dat de autoriteiten de boosdoeners vrijwel nooit hebben kunnen vinden, enkele uitzonderingen daar gelaten. Het rapport roept de overheid op een proactieve houding aan te nemen ten aanzien van de „lynchpartijen”, waarvan de slachtoffers meestal tot het christendom bekeerde islamieten zijn.
Bang
De huidige president van de Alliantie van Protestantse Kerken, Zekai Tanyar, signaleert dat protestanten -vooral in kleinere plaatsen- zich geïntimideerd voelen door de toenemende intolerantie. Hij zegt dat ze huiverig zijn om aangifte te doen van anonieme bedreigingen en dat zij te maken krijgen met discriminatie door de autoriteiten: ze zijn bang alleen maar meer aandacht op zich te vestigen. Alleen in uitzonderlijke gevallen, zoals bij ernstige aanvallen op kerkgebouwen en doodsbedreigingen van kerkleiders, heeft de staat bescherming geboden.
Een aantal kerken heeft daarom privébeveiligingsbedrijven ingehuurd, terwijl andere hun deuren op slot doen tijdens diensten. De kerken zijn dankbaar voor die keren dat de staat bescherming biedt. Toch maken ze zich zorgen dat zij de staat steeds moeten herinneren aan de noodzaak van die bescherming. Dat roept onvermijdelijk vragen op. Waarom is politiebeveiliging nodig voor een religieus gebouw, gegeven het fundamentele recht op godsdienstvrijheid? Waarom heeft een kerkleider overal permanente beveiliging nodig? De veiligheid baart ook gemeenteleden zorgen, wanneer ze met hun gezinnen naar de erediensten komen.
Volgens Tanyar zijn de zorgen en verwachtingen van de Protestantse Kerken niet anders dan in 2006, vóór de Malatyamoorden, aangezien de omstandigheden niet zijn veranderd. Tanyar erkent dat het lang zal duren voor de noodzakelijke veranderingen effect zullen hebben. Het veiligstellen van de godsdienstvrijheid voor alle geloofsgemeenschappen vergt werk op vele fronten: het heeft politieke, gerechtelijke en maatschappelijke aspecten. Het vormen van een tolerante samenleving, waarin niet alleen protestanten maar ook vele andere minderheden worden geaccepteerd, zal veel tijd kosten.
Stappen
Het is moeilijk hoopvol te blijven over de toekomst van de Turken in het algemeen en religieuze gemeenschappen in het bijzonder. Toch is het van levensbelang om te blijven streven naar betere bescherming van godsdienstvrijheid. In deze context geloof ik dat vier concrete stappen essentieel zijn.
De eerste stap in de goede richting zou zijn dat ambtenaren en overheidsinstellingen de dialoog aangaan met zowel leiders van religies die al eeuwen in Turkije aanwezig zijn als met de leiders van nieuwe groepen. Zo’n dialoog schept de mogelijkheid om problemen te verwoorden waar gelovigen mee te maken krijgen in de uitoefening van hun godsdienst. Die gesprekken zouden ook een sterk signaal afgeven naar de Turkse samenleving: de seculiere staat even dicht bij alle religies. Dat benadrukken de autoriteiten immers graag. Zo’n dialoog zou ook het prestige en de sociale acceptatie van groepen die nu intolerantie ervaren, vergroten.
Als tweede kan een onderwijsprogramma wat betekenen. Daarmee kan -op lange termijn- het pluralisme worden bevorderd. Tevens kan zo de gelijkheid van individuen met verschillende religies worden benadrukt.
Ten derde is er in Turkije een groot verschil van mening over de term zendingsactiviteit. Sommigen gebruiken het woord in negatieve zin, anderen erkennen dat het ieders recht is een levensovertuiging met anderen te delen en dat dat niet te scheiden is van ieders recht op godsdienstvrijheid. Naar mijn mening zou Turkije baat hebben bij een echt openbaar debat hierover.
Ten slotte: de vierde belangrijke stap -en een die onmiddellijk genomen moet worden- is dat de staat maatregelen neemt om dreigende aanvallen op kerken en religieuze leiders te voorkomen. Zonder twijfel zou het opsporen en straffen van de daders van vorige aanvallen een afschrikwekkend effect hebben op hen die zulke aanvallen beramen. Het is belangrijk dat zulke aanvallen ook door heel de samenleving worden veroordeeld, zodat de daders niet denken als helden te worden ontvangen.
De auteur is protestant en Turk.