Christenjeugd Indonesië wil geen angstbeeld islam
Christelijke jongeren in Indonesië vormen een minderheid. Ook zij kennen de verhalen van moord en doodslag in naam van de islam. Bang voor de islam zijn ze echter niet.
Robert Tibo was 28 jaar toen hij getuige was van de executie van zijn vader. De rooms-katholieke Fabianus Tibo werd schuldig bevonden aan de moord op zeventig mensen in een dorp in Centraal-Sulawesi in 2000. Hij kreeg de doodstraf en werd in 2006 door een vuurpeloton geëxecuteerd.Robert woont nog steeds in het door geweld verscheurde Centraal-Sulawesi. Daar werden tussen 1998 en 2002 in religieus geweld zeker duizend mensen gedood. Maar hij hield er geen haat voor moslims aan over. „Ik ontmoette heel veel goede moslims die ons hielpen in de situatie met mijn vader. Ik heb hier in Poso het geweld tussen moslims en christenen met eigen ogen gezien. Heel veel jongeren worden beïnvloed door de verkeerde interpretatie van een godsdienst, met een conflict tussen christenen en moslims als gevolg. Maar gelukkig hebben christenen en moslims hier nu een redelijk goede band. Zeker een derde van mijn vrienden is moslim.”
De 25-jarige Otto Pattinama in Jakarta leerde van het bloedige geweld tussen moslims en christenen uit familieverhalen. „Mijn familie is Ambonees en woont nog steeds op Ambon. Na al die jaren zijn ze nog steeds erg bang. Toen in 1999 het conflict tussen christenen en moslims op Ambon uitbarstte, had ik grote medelijden. Maar persoonlijk voel ik me nooit bedreigd door moslims of de islam. Ik ben allereerst christen en dan pas Indonesiër, dat draag ik uit. Op kantoor werk ik met alleen maar moslims en is er niets aan de hand”, zo vertelt de jonge protestantse christen, terwijl hij door Jakarta rijdt. Een grote crucifix hangt aan de voorruitspiegel van zijn jeep.
„Natuurlijk spelen er altijd zaken in de media zoals nu met die film ”Fitna”. Bepaalde groepen in de samenleving willen ”Fitna” gebruiken voor hun eigenbelang, maar de demonstraties tegen de film zijn gelukkig al gestopt.”
De film ”Fitna” bracht een discussie los onder veel Indonesische jongeren over het beeld dat Europeanen van de islam hebben. Ook de 28-jarige Helena sprak er veel over met collega’s. „Ik denk dat Nederlanders in het algemeen niet bang zijn voor de islam, maar voor de televisiebeelden van 11 september en de bomaanslag in Madrid,” vertelt Helena. Ze werkt al jaren als presentatrice voor de televisiezender TPI en is zich bewust van de kracht van media in het geloofsdebat.
„Mensen voerden in naam van de islam terreuraanslagen uit. Ze misbruikten de islam met hele negatieve gevolgen. Maar dat is iets anders dan de islam als godsdienst. Dat is de fout die Wilders in zijn film maakte. Hij wil de islam interpreteren door de terreurdaden van een groep mensen, maar dat is geen islam. De film is slechts een rechtvaardiging van zijn gevoelens voor de islam.”
Helena komt uit een protestants-christelijk gezin met een Molukse vader en Javaanse moeder. Voor televisiereportages begeeft ze zich vaak in extreme milieus, maar ze voelt zich als jonge christelijke vrouw nooit bedreigd. „Van kleins af aan zijn we ons als christen in Indonesië bewust dat we in de minderheid zijn. Dus onze tolerantie voor andere geloven is erg groot. Soms is het niet rechtvaardig dat we in de minderheid zijn, maar zo is de situatie nou eenmaal, dat accepteren we.”
In de grote steden maken de meeste jonge Indonesiërs in hun sociale leven weinig onderscheid meer tussen moslims en christenen. Maar iemand van een ander geloof trouwen, is een ander verhaal.
De 23-jarige Wyni Hendrawati uit Semarang in Centraal-Java bekeerde zich vlak voor het huwelijk tot het christendom. Haar ouders zijn moslim, maar Wyni gaat sinds kort met haar echtgenoot naar de Indonesische Christelijke Kerk (GKI): „Alle godsdiensten zijn goed naar mijn mening, ook de islam. Veel mensen zeggen dat moslims christenen bedreigen. Maar ik voel me nooit bedreigd. Wel zie ik dat conservatieve moslims in dit land meer macht krijgen. Ook beleeft Indonesië een toenemende scheiding tussen geloofsgroepen, omdat verschillende religieuze symbolen en vlaggen steeds meer het straatbeeld bepalen. We moeten naar mijn idee gewoon allemaal de Indonesische vlag dragen, want we zijn uiteindelijk toch één volk.”
Hoewel protestanten slechts 6 procent van de bevolking uitmaken, lijken de meeste jonge christenen in Indonesië niet geïntimideerd door de toenemende islamisering in hun land. „Ik ben niet bang voor de toekomst. Natuurlijk zijn er ontwikkelingen gaande en zijn we als christenen in de minderheid. Maar persoonlijk voel ik nog geen dreiging.” zo vertelt Otto. „Richt je op de goede dingen in onze samenleving. Elk mens heeft wel iets positiefs. Als we goede dingen doen in de ogen van God hoeven we niet bang zijn.”