„Kerkdienst blijft iets voor ingewijden”
„Een kerkdienst is geen evangelisatiebijeenkomst. Het gaat er primair om God en Zijn volk. Daarom blijft liturgie tot op zekere hoogte een geheimenis, dat je niet kunt afstemmen op een buitenkerkelijke die zomaar eens komt kijken. Een kerkdienst blijft iets voor ingewijden.”
Dat zei organist Dick Sanderman uit Rijssen vanmorgen in Uddel tijdens de driedaagse conferentie van de Gereformeerde Theologen Studentenvereniging (GTSV) Voetius. Sanderman, als organist verbonden aan de hervormde gemeente in zijn woonplaats, sprak over de kerkmuziek anno 2008 binnen het orthodoxe deel van de Protestantse Kerk in Nederland.Volgens hem gaat het bij heel veel vragen rond het zingen in de eredienst en de begeleiding daarvan om de visie op de hele liturgie. „Moet die top-down zijn, of bottom-up? Tegenwoordig lijken de behoefte en de belevingswereld van de kerkganger steeds meer centraal te staan.”
Hoe je de eredienst ook beschouwt, één notie blijft van belang, stelde de Rijssense musicus. „God zegt in Exodus 20:24: „Op elke plaats waar Ik Mijn Naam zal laten gedenken, zal Ik naar u toe komen en u zegenen.” De kerkdienst is dus geen onderonsje van gelijkgezinden. Nee, God is erbij!”
Dat heeft volgens hem ook consequenties voor de invulling van het muzikale deel van de eredienst. „De heiligheid en volmaaktheid van God moeten bepalend zijn voor de kwaliteit van onze kerkmuziek. En laten we dan niet te snel klaarstaan met postmoderne opmerkingen dat kwaliteit slechts een kwestie van smaak is. Als je zo begint, blijft er weinig over van wat Paulus in Filippensen 4:8 schrijft: „Al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, bedenk dat.” Zulke discussies ontstaan vooral als vakmanschap buitenspel wordt gezet”, aldus Sanderman.
Welke normen iemand hanteert als het om kerkmuziek en kerklied gaat, heeft volgens hem alles te maken met zijn visie op de eredienst. „Is liturgie uiten of innen? Is het halen of brengen? Wat kom ik eigenlijk doen in de kerk? En welke functie heeft het lied daarin? Het klassieke kerklied functioneert vooral als het innen van het geloof van de kerk, het evangelicale lied is vaak vooral uiting van het geloof van het individu.”
Welke voorkeur men ook heeft, in elk genre, van niet-ritmische psalmen tot opwekkingsliederen, moet volgens Sanderman kwaliteit worden gevraagd. „Het gaat om de eredienst! Kwaliteit zegt nog niets over ingewikkelde of kunstige muziek, maar zegt wél dat die verzorgd en netjes moet zijn, eredienstwaardig!” Hij sloot zich aan bij Calvijn, die eens stelde dat het zingen moet gebeuren met „poids et majesté”, met deftigheid en waardigheid. „Ik vind dat een waardevol uitgangspunt.”
Daarom pleit de Rijssense organist altijd voor een „zekere eenvoud” in de orgelbegeleiding. „Niet als tegenstelling van uitbundig, maar als tegenstelling van rommelig. Niet omdat het niet feestelijk zou mogen zijn, maar omdat het er in de eredienst wel beheerst en verzorgd aan toe moet gaan. Organisten die uit hun dak gaan en zichzelf niet meer in de hand hebben, mogen dat in hun vrije tijd doen, als ze dat zo graag willen, maar niet in de eredienst.”