Claus en het waarden- en normendebat
De afgelopen week had in politiek Den Haag een spannende en levendige moeten worden. In de LPF-fractie ging de coterie rond het kamerlid Van As fractievoorzitter Wijnschenk aan de kant schuiven, zo liet het zich aanzien. Wat van die actie het gevolg zou zijn geweest, durfde geen enkele Binnenhof-watcher te voorspellen. Een derde groep van ’Pim people’ naast de officiële LPF en naast de groep-De Jong? Een groep die -het is maar een suggestie- de naam LPF-in-hersteld-verband zou gaan dragen?
Spannend hadden ook de gevolgen kunnen zijn voor het LPF-smaldeel in het kabinet. Hoe zou minister Heinsbroek (Economische Zaken) het hebben opgepakt dat zijn beschermeling Wijnschenk zonder pardon aan de kant geschoven was? Had hij het kunnen verkroppen dat daarmee zijn rivaal minister Bomhoff (Volksgezondheid), die steeds op het paard van partijvoorzitter Maas gewed heeft, een onmiskenbare overwinning had behaald?
We weten het niet, althans, nog niet, want het is allemaal anders gelopen. Zoals in het persoonlijk leven de dood soms een streep door alle rekeningen haalt, zo gebeurt dat een enkele keer ook in het politieke leven. Het toch nog plotselinge overlijden van prins Claus zette de hele Haagse kar voor anderhalve week stil. Nu ja, op wat krakelende LPF’ers na.
Weg financiële beschouwingen. Een debat over de centen, hoe belangrijk ook, kan wel wachten als kwesties van leven en dood aan de orde zijn. Weg debat met de premier over zijn brief over het bevorderen van een discussie over waarden en normen. Heel boeiend allemaal, maar de natie heeft nu wat anders aan haar hoofd.
Zo valt er in de politiek opeens een stilte. Een stilte die heel zinvol kan zijn, als ze bijvoorbeeld gebruikt wordt om eens even na te denken over de concrete waarden en normen die tot uiting kwamen in het leven van prins Claus. Bij wijze van voorbereiding op het politieke debat over waarden en normen, dat over een aantal weken in de Tweede Kamer zal worden gehouden.
Of heeft het niet met waarden en normen te maken hoe de nog jonge Claus van Amsberg omging met het anti-Duitse sentiment in Nederland in de jaren zestig? Resoluut wees hij de oorlogsmisdaden die in naam van het Duitse volk begaan waren door een leger waarin ook hij gediend had, van de hand. Respectvol ging hij om met het volk dat onder de Duitse overheersing geleden had. En hoewel op muren gekalkte kreten als ”Claus raus” en ”Clauswitch” hem pijnlijk verwond moeten hebben, streek hij de natie nooit tegen de haren in, maar wist hij met geduld en tact in de loop der jaren jong en oud voor zich te winnen.
En waren het geen essentiële waarden en normen die hij anderen voorleefde toen hij in die relatief rustige jaren op Drakensteyn genoot van het gezinsleven? En zijn kinderen, naast veel andere dingen, meegaf nooít voedsel weg te gooien? Dat zijn geen kleine, onbetekenende dingen -in de opvoeding bestaan geen onbetekenende dingen-, maar uitingen van een levenshouding die hij als pater familias zijn zoons heeft bijgebracht. Normen en waarden: ze moeten in het gezin worden bijgebracht. En Claus deed dat.
De Prins der Nederlanden leefde in de schaduw van zijn vrouw, is vaak gezegd. Maar dat laat onverlet dat hij, binnen de strakke kaders waarin hij zich moest bewegen, van onschatbare waarde is geweest voor zijn kinderen en voor zijn vrouw, en daarmee ook voor de Nederlandse monarchie. Ervaringen in andere vorstenhuizen laten zien dat door aangetrouwden of ingeborenen gemakkelijk afbreuk gedaan wordt aan de waardigheid en acceptatie van een koningshuis. Claus daarentegen „groeide uit tot een belangrijke pijler van onze monarchie”, stelde D66-leider De Graaf in een eerste reactie op zijn overlijden.
Nog één voorbeeld: had de wijze waarop hij zich inzette voor de ontwikkelingslanden niet alles te maken met waarden en normen? Het feit dat een beperkt deel van de wereld zich in weelde baadt terwijl een veel groter deel bittere armoe lijdt, wilde hij niet als een natuurgegeven accepteren. Tegelijk hield hij zich ver van een bevoogdende ’wij zullen het wel eens voor jullie regelen’- houding, maar was zijn insteek steeds de waardigheid van, bijvoorbeeld, de Afrikanen, terwijl hij voortdurend een beroep deed op hun eigen initiatief en mogelijkheden.
Het is vermakelijk in de politieke reacties op de dood van Claus de eigen accenten van de betreffende politieke stromingen terug te vinden. GroenLinks zag in hem een strijder voor het milieu. De SP beschreef hem als een vechter tegen armoede. Het CDA wilde in hem de man van het gezin zien. En de LPF beschouwde Claus als iemand die de kloof met het gewone volk dichtte.
Geen van die typeringen is onwaar; met elkaar geven ze een veelkleurig beeld van de mens Claus van Amsberg, die -om nog één keer De Graaf te citeren- „iedereen dierbaar was, ongeacht de gezindte.” Maar behalve dit alles was Claus zeker ook een man van hoogstaande waarden en normen. Iemand die in zijn eigen omgeving opvoedend en steunend bezig was en daardoor ook in wijdere kring inspirerend en aanstekelijk werkte. Elk debat over waarden en normen schiet tekort wanneer overheid en burgers vergeten dat het op hoger peil brengen van het zedelijk besef van een volk niet plaats kan vinden zonder de aanwezigheid van veel van dergelijke voorbeeldfiguren.