Lipstick op een bokaaltje
Derk Jan Thijsen, voorzitter van het Museum Buren en Oranje, kan zich sommige uitspraken van prins Claus van tientallen jaren geleden nog woordelijk herinneren.
Op Koninginnedag in 1991 kreeg Oranjestad Buren bezoek van het koninklijk paar. Thijsen toonde toen een maquette van het vroegere kasteel van Buren, waar Willem van Oranje in 1551 in de echt trad met gravin Anna van Buren.
„Ik weet nog dat koningin Beatrix een paar teugjes Oranjewijn nam uit het geboorteglas van de latere stadhouder Willem V. Toen vroeg ik prins Claus of ik zo vrij mocht zijn hem ook wijn uit het bokaaltje aan te bieden. „Nee, dank u wel”, zei de prins, „anders gaat de lipstick van mijn vrouw eraf.”
Eind jaren zeventig trof Thijsen de prins in Amsterdam bij een symposium over monumentenzorg. „Hij vroeg: „U bent zeker met de trein gekomen, van de stad Buren naar de stad Amsterdam?” Ik bevestigde dat. „Heel verstandig”, zei de prins, met dat een tikje Duitse accent. Op die dag waren er namelijk grote opstoppingen op de wegen.”
Bij die gelegenheid gaf Thijsen prins Claus een boekje over de band tussen Buren en het huis van Oranje-Nassau. „Ik zal ’t goed lezen, interessante kost”, beloofde hij.
Als het ging om geschiedenis en monumentenzorg, toonde de prins zich altijd belangstellend, ondervond Thijsen. „In 1975 werd Buren verkozen tot monumentenstad van Gelderland. Uit handen van prins Claus kregen we een penning. Hij dacht echt mee over restauratiebeleid. Hoe kun je je culturele erfgoed bewaren en tegelijk voorkomen dat er alleen nog maar rijke Amsterdammers in mooie historische panden gaan wonen?”