Ordinantie 10: het opzicht
De protestantse classis Walcheren wil praten met de kerkenraad van de Koorkerkgemeente in Middelburg waar ds. K. Hendrikse predikant is over het boek van de predikant ”Geloven in een God die niet bestaat.” Dit horen van de kerkenraad gebeurt op grond van ordinantie 10 van de Protestantse Kerkorde (PKO). Dit kan leiden tot een verdere procedure, maar dat hoeft niet.
FUNDAMENTEN: Het opzicht over de verkondiging door predikanten is in de Protestantse Kerkorde geregeld in ordinantie 10. In ordinantie 10-13-1 staat: „Het opzicht over de verkondiging (…) strekt tot de rechte bediening van het Evangelie en tot wering uit verkondiging en kerkelijk onderricht van datgene wat de fundamenten van de kerk aantast, doordat het de gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift uitsluit en de gemeenschap met de belijdenis van het voorgeslacht verbreekt.” In ordinantie 10-13-2 staat dat het opzicht berust „bij de classicale vergaderingen en de generale synode.”(is0(HOREN: De classis kan, als een allereerste stap, de kerkenraad van de gemeente van een predikant, horen over de zaken die ter discussie staan. Pas na dat horen kan de classis besluiten het regionaal college voor de visitatie opdracht te geven een onderzoek in te stellen. Het horen van een kerkenraad kan dus gezien worden als een soort voorgesprek om duidelijk te krijgen of de classis het nodig acht nader onderzoek te doen. Het regionaal college voor de visitatie moet in zo’n eventueel onderzoek bezien of de predikant „zo predikt en leert dat deze de fundamenten van de kerk aantast.”
MOGELIJKHEDEN: De classis heeft verschillende mogelijkheden, mocht ze besluiten dat er actie moet worden ondernomen tegen een predikant vanwege zijn leringen. Op grond van ordinantie 3-19 van de PKO kan het breed moderamen van de classis bij voorbeeld besluiten tot een vrijstelling van werkzaamheden van een predikant. Een besluit daartoe kan pas worden genomen na overleg met het regionaal college voor de visitatie.
ONTHEFFING: Op grond van ordinantie 3-20 van de PKO kan het breed moderamen van een classis besluiten tot een ontheffing van werkzaamheden van een predikant. Dit kan als er in een gemeente zulke spanningen zijn „dat de vraag rijst of de predikant deze gemeente nog langer met stichting kan dienen.” Deze maatregel kan het breed moderamen van een classis nemen op verzoek van de predikant, van de kerkenraad of uit eigen beweging. Het kan de maatregel pas nemen nadat het generaal college voor ambtsontheffing een oordeel heeft uitgesproken, nadat dit college op zijn beurt weer het regionaal college voor de visitatie gehoord heeft. Tegen dit oordeel kan in beroep gegaan worden bij het generaal college voor de behandeling van bezwaren en geschillen van de PKN. Mocht het generaal college voor de ambtsontheffing van mening zijn dat de betrokken predikant geen enkele gemeente „met stichting” kan dienen, dan kan dit college de predikant ontheffen uit het ambt.
SYNODE: Op grond van ordinantie 10-15 neemt de synode de zaak over. Zij komt vervolgens tot een uitspraak, waarnaar de betrokken predikant zich kan voegen. Doet hij dat niet, dan wordt betrokkene door de synode van het ambt ontheven. Mocht de betrokkene later alsnog verklaren het oordeel van de synode te aanvaarden en zich te bewegen „in de weg van het belijden van de kerk”, dan kan de synode de betrokkene weer de bevoegdheid geven „te mogen staan in het ambt van predikant.”