Beproeving
Wat Van der Vlies ervan had gevonden als Wilders niet een film had gemaakt over moslims maar over christenen? Die vraag stelde vicepremier Bos vorige week in een open brief aan de SGP-voorman. De PvdA-leider was in de pen geklommen omdat hij de reactie van de SGP’er op de film veel te mild vond.
Van der Vlies schreef Bos terug dat hij met zijn vraag niets kon beginnen om de eenvoudige reden dat zo’n film niet te maken is. Een antwoord waarop niets valt af te dingen, tenzij iemand zich kan herinneren dat er de laatste eeuwen in Elspeet, Rijssen, Staphorst of Werkendam door christenradicalen bloedige aanslagen zijn gepleegd.Het is niet nieuw, in deze discussie over christenen beginnen. Zo suggereerde Harry de Winter van Een Ander Joods Geluid enkele weken geleden in een debat met arabist Hans Jansen dat over Staphorst eenzelfde soort film als over moslims te maken viel. Het heeft wellicht met dit soort sentimenten te maken dat de laatste tijd in de media is geprobeerd het Veluwse Barneveld als fundamentalistische broeihaard te brandmerken. Aanleiding was de bouw van twee enorme kerken, noodzakelijk omdat de bestaande gebouwen zondag op zondag uitpuilen. Een raadslid had de indruk gewekt dat dit dorp steeds meer gebukt ging onder het loodzware juk van reformatorische bullebakken. Daarop gingen journalisten op onderzoek uit. Veel leverde dat speurwerk echter niet op of het moet zijn dat een enkeling zich geremd voelde op zondag het gras te maaien of de auto te wassen.
Ook NRC Handelsblad schreef over Barneveld maar koppelde er meteen de uitnodiging aan de lezers aan vast om hun ervaringen met orthodoxe christenen in te sturen. Wie weet zou dat nog smeuïge verhalen opleveren. Afgelopen zaterdag drukte de krant een aantal reacties af. Wie had gehoopt dat de NRC-lezers melding maken van een ware ”fitna” (beproeving), zal de krant ontgoocheld terzijde hebben gelegd.
Ene Erik de Boer begint met te zeggen dat hij een pure atheïst is en fan van Richard Dawkins, een geleerde die iedere vorm van geloof het liefst zou uitbannen. Ondanks zijn atheïstische achtergrond koos De Boer er vorig jaar toch voor de Randstad te verwisselen voor de biblebelt. Hij had genoeg van de criminaliteit, de drukte, de haast in het verkeer en het materialisme.
„Ik werd niet teleurgesteld”, schrijft hij. „Integendeel. Hier, midden in de biblebelt (Zuid-Beveland), vind ik weer dingen terug waarvan ik dacht dat ik ze voorgoed achter me had gelaten. Er is hier veel wezenlijke interesse in andere zaken dan geld. In het verkeer heb ik niet steeds het idee dat ze me zitten te duwen. De oevers van de Ooster- en de Westerschelde leren me weer waar het ooit om ging. En over de rust kan ik maar beter zwijgen.”
Hij besluit: „Ik wil er maar mee zeggen: ook een atheïst kan waardering opbrengen voor de sfeer waarmee de strenggereformeerden zich omringen. Weliswaar om geheel andere dan religieuze redenen, maar toch. En jawel. U had het al geraden. Ik ben inderdaad wat ouder (64) en ik zou jongeren om hun eigen bestwil deze omgeving bepaald niet aanraden. Er valt hier namelijk niets, maar dan ook werkelijk niets te beleven aan amusement of ander jolijt. Heerlijk! Dank jullie wel, bevindelijk gereformeerden!”
Een andere lezer, die van huis uit christelijk gereformeerd is maar onkerkelijk is geworden, heeft eerst in de Bommelerwaard gewoond en is nu gevestigd in de driehoek Doornspijk-EIburg-Nunspeet. Iedere zondag ziet ze de kerkgangers voorbijkomen. Geen kwaad woord wil ze erover horen. Ze vat haar ervaringen als volgt samen: „Winkeliers die vriendelijk helpen, leveranciers die doen wat ze beloven. En kerkgangers die het jammer vinden dat mijn ziel verloren gaat. Daar kan ik goed mee leven.”
Dat was alles. Maar voordat iemand nu de neiging krijgt om knorrend van zelfgenoegzaamheid achterover te leunen, laat ik nog even een derde reactie uit NRC volgen. Een inwoner van Goeree-Overflakkee meldt dat -anders dan in Barneveld- de godshuizen aldaar niet te klein zijn. Oorzaak: de Gereformeerde Bond („die zo goed floreerde op de zware Flakkeese klei en de arme Goereese gronden”) is door de totstandkoming van de Protestantse kerk in Nederland verscheurd. De oude dorpskerken hebben nu moeite het hoofd boven water te houden. „Families zijn verscheurd, kanselbijbels gestolen, dreigbrieven verstuurd, predikanten uit hun woning gezet.” Een gouden tijd voor aannemers, orgelbouwers en rechters, aldus deze lezer, die er nog aan toevoegt dat de CO2-uitstoot op zondagen een stuk groter is geworden nu er door predikanten nog meer en nog verder moet worden gereden.
Tot op het bot verdeeld. Is dat niet de echte fitna van de bevindelijk gereformeerde gezindte? We doen niet anderen iets verschrikkelijks aan maar elkaar.