„Ontdekking moet meeklinken in prediking”
In de prediking moet de „immense ontdekking” aan het begin van een geloofsleven meeklinken. Dat stelde ds. Ian Hamilton dinsdagavond op de Leicesterconferentie.
De predikant, die verbonden is aan een presbyteriaanse gemeente in Cambridge, besprak de roeping tot het ambt naar aanleiding van Rom. 11:33-36. In deze doxologie (lofprijzing) komt een aantal uitdrukkingen voor die het karakter van de ware roeping aangeven. Aan het einde van Paulus’ uiteenzetting van het evangelie spreekt hij hier vanuit de volheid van zijn gemoed. Niet alleen het hart, maar ook het verstand en een heel leven dat achter Paulus ligt, klinken hierin door.Alleen waar de prediker geheel in beslag wordt genomen door het Evangelie kan genade echt als genade gepreekt worden, stelde de uit Schotland afkomstige predikant. De uitroep van Paulus, na dertig jaar prediking, wijst op zijn blijvende verwondering, die hem nog steeds de adem beneemt en overweldigt.
De oordelen van God, die Paulus noemt, zijn niet onkenbaar, maar blijven wel onbegrijpelijk, aldus ds. Hamilton. „In een houding van nederige ernst en verbaasde vreugde wordt duidelijk dat men hier iets van mag verstaan.”
Opleiding
Dr. Stuart Olyott besprak woensdag de noodzaak om de toekomst van de gemeente zeker te stellen door een jonge generatie op te leiden en een kans te geven. De aanwijzingen die Paulus geeft in de tweede brief aan Timotheüs in het begin van het derde hoofdstuk, wijzen volgens hem niet op lijdelijkheid aangaande dit punt, maar op een doelbewuste opvoeding.
Elke generatie ambtsdragers hoort zorg te dragen voor de opleiding van volgende generaties, aldus dr. Olyott, die predikant was in Londen, Liverpool en Lausanne. Hierbij kan men zich richten op vier generaties: de generatie waarvan men de boodschap ontving, de eigen generatie, een volgende generatie en de generatie daarna.
Het is van groot belang om te onderwijzen hoe onderwezen moet worden, vindt dr. Olyott. De opdracht is duidelijk: het Evangelie is de boodschap die doorgegeven moet worden. Gelovige en bekwame jonge mannen vormen de groep aan wie doorgegeven moet worden. Vanuit de goddelijke opdracht die in de menselijke betrokkenheid gestalte krijgt, kunnen ambtsdragers ook niet anders dan uitdelen wat zij ontvingen.
Het onderwijzen kan volgens dr. Olyott heel eenvoudig beginnen en behoeft geen diepgaande pedagogische training. „Samen een goed boek lezen, waarbij men elkaar afwisselt in het voorlezen, is een zeer doeltreffende tijdsinvestering. Van daaruit kunnen vragen over het gelezene geleidelijk een verdieping aanbrengen. Zo wordt ruimte voor een geloofsgesprek gegeven, waarin het onderwijs als maatwerk aangeboden kan worden zonder programmatische of dwingende opzet.”
Ten slotte wees dr. Olyott op de nadelen van professionalisering van het ambt en de angst van ambtsdragers om jongeren kansen te geven. Aan een slechte voordracht is nog geen gemeente te gronde gegaan, zo stelt hij.
Opwekking
De baptist John Aaron sprak woensdagavond over de bijzondere kenmerken van de opwekkingen onder calvinistische methodisten in Wales in de 18e en 19e eeuw. De reformatie in Wales was een zaak van Engelsen geweest en had het heidense en roomse volksgeloof nauwelijks verdrongen. Als Jesaja de vraag stelt: „Zou een volk kunnen worden geboren op een enige reize?” (Jes. 66:8), dan lijkt de geschiedenis van Wales die bevestigend te beantwoorden, aldus Aaron, die een in het Welsh geschreven boek over de opwekkingen in het Engels vertaalde.
De predikers van de opwekkingen, die afgelegen plaatsen bezochten om het Woord in de volkstaal te brengen, hadden een diepe bevindelijke betrokkenheid op hetgeen zij predikten, aldus de baptist uit Wales. In hun nalatenschap valt hun steile afhankelijkheid op van de Schepper van het heelal, hun diepe besef van schuld en zonde en een persoonlijk ondervonden aanwezigheid van de Heilige Geest. In hun ambtelijke werk toonden zij bovenmenselijke moed en een geloof dat bergen verzette.
Prediken was hun leven en de kracht van Gods Geest werd daarin keer op keer openbaar. Hun bevindelijkheid had een duidelijk trinitarisch karakter en zij waren zich voortdurend bewust van de noodzaak tot geestelijke opwekking. Jesaja 66:8 mag in combinatie met dit stuk kerkgeschiedenis dienen tot bemoediging voor pelgrims die weten van een levend en verzamelend God, aldus Aaron.
Donderdag was de laatste dag van de conferentie. Ds. Hamilton hield ’s morgens een lezing over het karakter van de predikant. Dr. Olyot verzorgde de afsluitende preek.