Kerk & religie

Trouw gebleven aan één thema

Totaliter aliter. Totaal anders. Dat is het ambt van legerpredikant in vergelijking met dat van ”gewoon” predikant. Ds. A. Boertje heeft in beide ambten ruime ervaring opgedaan. „Al ging het vaak anders dan ik wilde. Uit mijn hele levensverhaal blijkt dat God mijn leven leidde. Ik mocht mijn eigen baas niet zijn.” Dat bleek toen hij een beroep naar Wezep aannam. Maar ook toen zijn vrouw hem ontviel. De predikant die soms in het Latijn denkt, staat zaterdag vijftig jaar in het ambt.

J. Hoekman
11 October 2002 09:20Gewijzigd op 13 November 2020 23:52
EDE - Ds. Boertje is een halve eeuw hervormd predikant. „Als ik mijn preken uit mijn eerste gemeente nog eens teruglees, denk ik: „Wat was ik toen een theoloog!” Ze zijn nu veel eenvoudiger.” - Foto(Herman(Stöver
EDE - Ds. Boertje is een halve eeuw hervormd predikant. „Als ik mijn preken uit mijn eerste gemeente nog eens teruglees, denk ik: „Wat was ik toen een theoloog!” Ze zijn nu veel eenvoudiger.” - Foto(Herman(Stöver

„Ach, je mag toch ook wel eens wat leren van een oude predikant.” De hervormd-gereformeerde ds. Boertje verontschuldigt zich haast voor zijn Latijnse spraakwaterval. „Ik ben een classicus. En talen leren vind ik ontzettend leuk.”

De 77-jarige emeritus predikant uit Ede kijkt terug op een bewogen ambtsperiode, waarin één thema als een rode draad steeds terugkwam. De allereerste preek van ds. Boertje, zijn proefpreek, had als tekst de woorden uit 1 Korinthe 2:2: „Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd.” Ds. Boertje: „Zonder mezelf te verheffen, kan ik zeggen dat ik aan dat thema trouw ben gebleven. Elk ander thema schiet tekort in diepte, breedte en hoogte.”

Dat thema heeft ds. Boertje niet van zichzelf. Steeds weer refereert de predikant aan de man die in zijn leven een bijzondere rol speelde. Ds. J. D. van Hof uit Rotterdam-Delfshaven is de grote leermeester geweest van ds. Boertje. In zijn vroege jeugd, in zijn puberjaren, als student en ook toen hij zelf predikant was. „Hij heeft me gestimuleerd predikant te worden. Hij heeft me mijn thema voorgekauwd. In zijn tijd was hij een lichte bonder. De mensen begrepen hem niet, maar hij was een meester in de exegese.”

Arie Boertje kwam op 25 februari 1925 ter wereld in Rotterdam, de stad van zijn jeugd. In de wijk Delfshaven groeide hij op als vijfde in het gezin, met vier zusters boven zich en een jongere broer onder zich. Na het voltooien van zijn gymnasiumopleiding vluchtte de jonge Boertje naar Friesland, waar hij onderdook om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen. In die tijd nam Boertjes leven een beslissende wending.

„In mijn onderduiktijd ben ik bekeerd, al vind ik dat een groot woord. Pa zou gezegd hebben: „Jongen, weet wat je zegt.” Maar ik ben er tot totaal andere gedachten gekomen. Niet in een uur, maar in een periode. Vroeger zei men wel: „Mens sana in corpore sano”, een gezonde geest in een gezond lichaam. Ik kwam tot de ontdekking dat die gezonde geest zo vaak ontbreekt. Velen zijn zo wettisch en ongezond bezig.”

Wilde Boertje vóór zijn onderduiktijd het liefst medicijnen gaan studeren om arts te worden, na zijn terugkeer lagen de rollen anders. Het predikantschap was in Friesland belangrijk geworden en in 1946 begon Boertje aan de opleiding theologie. Zijn eerste gemeente volgde: op 12 oktober 1952 werd Boertje in Herkingen door ds. Van Hof bevestigd tot predikant. „Herkingen was de enige gemeente die vertrouwen in mij had als beginner”, zegt de predikant nuchter. „Het was toen wel armoe troef. Ik was intussen getrouwd en met onze vier kinderen aten we slechts één keer in de week vlees.”

Zuchtend: „Mijn preken werden toen wel bekritiseerd. Als ik ze nog eens teruglees, denk ik: „Wat was ik toen een theoloog!” Mijn preken zijn nu veel eenvoudiger. In Herkingen kwam op een zondagavond een diaken langs, die vroeg of ik meeging een eindje wandelen. Toen vertelde hij: „Dominee, uw preken zijn te lang en te moeilijk. Wij zijn niet allemaal zo geleerd.” Daar heb ik toen wel rekening mee proberen te houden.”

In Herkingen maakte ds. Boertje de watersnoodramp mee. Zijn beide consulentgemeenten, Stellendam en Nieuwe-Tonge, werden ernstig getroffen door het watergeweld. „Ik heb massabegafenissen in Dirksland geleid, van vijftien tot twintig mensen tegelijk. Dat was ontzettend zwaar. Het leed was onvoorstelbaar.”

De predikant ging het leger in. In totaal drie jaar diende ds. Boertje de krijgsmacht als legerpredikant. „Daar moet je jong voor zijn. Je moet schuttersputjes graven en alles doen wat een gewone soldaat ook deed. Het is totaal anders. In de kerk kijken de mensen eerst of je wel donker genoeg kijkt en donker genoeg gekleed bent, in het leger niet. Soms moest ik daar militaire begrafenissen leiden. De affiniteit met gewone mensen, die ik daar heb gekregen, heb ik altijd weer in praktijk proberen te brengen. Ergens ben ik toch altijd legerpredikant gebleven.”

Toen in 1958 het beroep van de gemeente van Moerkapelle kwam, aarzelde ds. Boertje niet lang. „Na de periode die we achter de rug hadden, was Moerkapelle een grotere gemeente die erg lang vacant was geweest. Ook waren de verdiensten daar groter.”

In Moerkapelle overleed de vrouw van ds. Boertje aan een ernstige ziekte. „Ik heb me toen op het werk gestort. Ik was vijftien jaar getrouwd geweest en kon het eigenlijk niet verwerken.” Ook voor de kinderen was de klap groot. Te groot. Emotioneel: „Ik hoorde van een gemeentelid dat mijn kinderen niet meer langs de Herenweg in Moerkapelle wilden lopen. Daar lag hun moeder begraven. Dat was een stimulans voor mij om daar weg te gaan.”

In 1968 werd er een beroep uit Krimpen aan de Lek bezorgd in de Moerkapelse pastorie. Ds. Boertje: „Ik heb er niet eens bij nagedacht. Ik heb alleen gezegd: „Dank U wel, Heere, we gaan”.” De predikant hertrouwde in Krimpen aan de Lek met zijn huishoudster. Zij overleed drieënhalf jaar geleden.

„Op een zondagavond kwamen er enkele ouderlingen uit Wezep de consistorie binnen in Krimpen aan de Lek. „Waar is hier de kerktelefoon?” vroegen ze. Ze wilden de preek opnemen en mee naar Wezep nemen. En wat later kwam er een beroep van de gemeente van Wezep.”

Ds. Boertje was niet van zins dit beroep aan te nemen. „Ik zei tegen mijn vrouw: „Nee joh, dat is een veel te zware gemeente.” Het zou een bedankje worden. Maar in de vier weken bedenktijd veranderde alles. Het kwam elke keer weer terug en het was net of ik ernaartoe moest. Mijn vrouw had dat ook. We hebben daar een heel gezegende tijd meegemaakt, net zoals in de vijf jaar daarna. Toen ben ik hulppredikant geweest in Arnhem.”

Toch is de emeritus predikant voorzichtig met het spreken over vruchten op zijn prediking, de halve eeuw overziende. „Sommigen zeiden wel eens: „U preekt zo anders.” Maar vrucht? Dat mag je nooit zeggen. Ik kan de wasdom niet geven, ik kan alleen zaaien.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer