Aantekeningen gesprek filmplannen Wilders
Volledig verslag van het gesprek op 7 november 2007 tussen PVV-fractievoorzitter Wilders, de minister van Justitie (MvJ), de minister van Binnenlandse Zaken (MBZK) en de plaatsvervangend coördinator terrorismebestrijding over de filmplannen van Wilders.
VERTROUWELIJKAantekeningen gesprek MvJ, MBZK met de heer Wilders dd. 7 november 2007
Aanwezig:
De Minister van Justitie, de heer Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Ter Horst
De fractievoorzitter van de Partij voor de Vrijheid, de heer Wilders
De plaatsvervangend NCTb, mevrouw Ongering
De MvJ dankt de heer Wilders voor zijn bereidheid om op de uitnodiging voor een gesprek in te gaan. Aanleiding is het voornemen van de heer Wilders om een film te maken die uitdrukking geeft aan zijn politieke boodschap dat de Koran verboden moet worden. De heer Wilders geeft aan geen behoefte te hebben aan een verslag van dit gesprek. De ministers hechten wel aan vastlegging van hetgeen zij in dit gesprek naar voren brengen. De MvJ benadrukt vooraf dat uiteraard noch hij noch de MBZK de intentie heeft de vrijheid van meningsuiting in te perken. De MBZK sluit zich hierbij aan.
Op een vraag van de MvJ geeft de heer Wilders een nadere toelichting op de beoogde opbouw van de film en de beelden die daarin mogelijk getoond zullen worden.
De MBZK wil hem waarschuwen voor hetgeen deze film voor hem - ook vanuit het perspectief van het lidmaatschap van de Tweede Kamer - zou kunnen betekenen. Met het maken van deze film, zo geeft MBZK aan, neemt de heer Wilders een groot risico. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn familie. Zij vraagt zich af of de heer Wilders dit voldoende in zijn afweging heeft betrokken. Bij het horen van de plannen heeft de MBZK een associatie met de heer Van Gogh. Zij zou absoluut niet willen dat iets dergelijks de heer Wilders of zijn omgeving zou overkomen.
Hoewel het om een beslissing van de heer Wilders zelf gaat, wil de MvJ een aantal relevante overwegingen vanuit de context noemen. In de Grondwet staat verwoord dat sprake is van vrijheid van meningsuiting, behoudens ieder verantwoordlijkheid volgens de wet. Dit wordt achteraf getoetst door de daarvoor bevoegde instanties.
De MvJ maakt zich met name zorgen over de slotpassage van de film waarin de heer Wilders voornemens is een aantal soera´s uit de Koran te scheuren en in de open haard te verbranden. Deze handelingen kunnen van een extreme hevigheid zijn voor degenen voor wie dit boek heilig is. Daarbij zal het ook kunnen gaan om gematigde moslims. Deze beleving van extreme hevigheid kan, zo vreest de MvJ, ook leiden tot reacties van een extreme hevigheid. De kans daarop is naar het oordeel van de MvJ reëel en aanmerkelijk. Deze reacties kunnen zich richten op Nederlandse ambassades in het buitenland, op personeel van deze ambassades, meer in het algemeen op Nederlanders in het buitenland en op Nederlandse belangen in het buitenland. Daarnaast zijn reacties in Nederland denkbaar, die zich ook kunnen richten op persoonlijke en zakelijke relaties van de heer Wilders.
De MvJ houdt dus rekening met extreem hevige reacties die zich ook in de harde realiteit kunnen voordoen. De MvJ ziet het als zijn plicht om dit te zeggen. Overigens betekent de vooraankondiging van de heer Wilders niet dat de overheid in staat is deze mogelijke reacties te voorkomen. De MBZK en MvJ stellen het wel op prijs dat de heer Wilders vooraf de overheid inlicht over zijn verdere voornemens. Daarmee is het echter geen verantwoordelijkheid voor de overheid geworden dat de mogelijk hieruit voortvloeiende gevaren intreden.
De MvJ geeft tot slot nogmaals aan de voornemens van de heer Wilders zeer verontrustend te vinden. Met name de laatste passage van verscheuren van pagina’s uit de Koran en daarna verbranden, baart hem grote zorgen. Hij houdt er zeer ernstig rekening mee dat de beleving van deze beelden voor gelovige moslims zo hevig kan zijn, dat dit kan leiden tot gewelddadige reacties. De MvJ verzoekt de heer Wilders nog eens zorgvuldig het gewisselde in dit gesprek te willen overwegen.