Zeegroente gedijt goed op verzilte grond
Het begon twee jaar geleden met een akkertje van 500 meter. Dit seizoen zaaien vader en zoon Janse een halve hectare zeekraal en lamsoren op hun landbouwgronden langs het Veerse Meer. Nieuwe kansen, gedwongen door de verzilting. „Het voedsel voor de armen is nu een delicatesse.”
Het is nog rustig langs de oevers van het Veerse Meer, maar daarin komt spoedig verandering. Als het zwem- en watersportseizoen losbarst, wordt het druk op het bedrijf van de maatschap Janse. De recreatie gaat het akkerbouwbedrijf, alleen door een weg gescheiden van het water, niet onopgemerkt voorbij.Dat begon al in de jaren tachtig met de opslag van surfplanken en later met een minicamping achter de schuur. Vorig jaar kregen vader Maarten (62) en zijn gelijknamige zoon (26) vergunning voor de aanleg van een landschapscamping, geschikt voor zestig caravans. Een deel van de seizoensplaatsen wordt al deze zomer bezet.
Maar de invloed van het Veerse Meer reikt verder. In 2004 gingen, na jarenlange discussies, twee grote buizen open tussen de voormalige zeearm en de Oosterschelde. Daarmee zou het slechte en brakke water van het Veerse Meer, ontstaan als gevolg van de Deltawerken, worden ververst met kwalitatief goed water uit de Oosterschelde.
Het Oosterscheldewater is wel zout. „We lazen erover in de krant, maar we stonden er niet bij stil wat dat voor gevolgen kon hebben”, zegt Maarten junior. Totdat de teelten op een deel van het land, vlak bij het Veerse Meer, danig werden aangetast. Graszaad, aardappels en suikerbieten groeiden niet meer en de grond werd natter. „De verzilting ging erg snel. Terwijl Rijkswaterstaat dacht dat er een periode van drie jaar voor nodig was, voltrok die zich in drie maanden.”
Via een bedrijf in Wilhelminadorp kwamen vader en zoon op het idee om een proef te nemen met het kweken van zagers, wormen voor de visvoerindustrie. „In die tijd kwamen we in contact met Hogeschool Zeeland, waar onderzoek werd gedaan naar de mogelijkheden om zeekraal en lamsoor te verbouwen. We hebben toen 500 meter tarwe omgeploegd en zeekraal gezaaid. Die groeit in ongeveer acht weken, je kunt per seizoen drie keer snijden.”
Zeekraal, een knapperig stengeltje met de smaak van de zee, en lamsoor, een op spinazie gelijkend product, is buiten Zeeland in Nederland nauwelijks bekend. Het groeit op de schorren en werd vroeger vooral door de allerarmsten gesneden. Rondom de Oosterschelde zijn nu nog vergunningen van kracht voor niet-commercieel gebruik. „Vroeger, voor de Deltawerken, groeide op deze plek ook lamsoor en zeekraal”, weet Maarten. De buitendijkse grond werd aangekocht door zijn opa, die achter de dijk een boerderij bezat.
De laatste jaren is de zeegroente, die in Frankrijk volop wordt geteeld, bezig aan een opmars als delicatesse in de betere restaurants. „Het wordt vooral in de garnering gebruikt”, aldus Maarten, die de zeegroente via een speciale lijn en via verkoop aan huis afzet. „Er is wel veel concurrentie uit Frankrijk, maar de zeekraal uit het buitenland is niet altijd van goede kwaliteit.”
De teelt is bewerkelijk: zaaien, onderhoud en snijden kosten veel manuren. Cijfers wil hij niet kwijt. „Als je alles meerekent, hebben we er nog niet echt aan verdiend. Maar aan de andere kant is het een verbreding van je bedrijf. Het vraagt zo veel ondernemerschap, je maakt berekeningen over extra bevloeiing, het is voor ons een extra uitdaging.”
Vorig voorjaar kreeg de familie Janse een aanmoedigingsprijs bij de verkiezing Agrarisch Ondernemer en in 2006 werd zoon Maarten tweede bij de verkiezing van de meest innovatieve jonge boer van Europa. Dat geeft hem moed om door te gaan, hoewel de omstandigheden niet altijd even hoopvol zijn. Zo ligt het bedrijf nog steeds in de clinch met Rijkswaterstaat, die tot op heden geen vergoeding heeft gegeven voor de gevolgen van de verzilting.
Dat is een ingewikkeld spel van verantwoordelijkheden, waarbij waterschap, gemeente en provincie eveneens een rol spelen. Maarten: „Het klimaat verandert en iedereen heeft het over de gevolgen van verzilting en verdroging. Er worden tonnen aan onderzoek uitgegeven aan onderzoek naar de gevolgen ervan. Maar wij moeten bewijzen dat de opbrengst van de landbouwgrond terugloopt als gevolg van de verzilting van het Veerse Meer. Dat is een kromme gedachte.”
Maarten denkt dat het bedrijf de komende jaren niet voor één onderdeel zal kiezen. „Het blijft aquacultuur, een stukje recreatie en akkerbouw.” Het echte boerenwerk hoopt hij op de hoger gelegen gronden te kunnen voortzetten. „Ik zou het schouwspel van de ondergaande zon terwijl ik op de combine zit, voor geen goud willen missen. Daar mag je me voor wakker maken.”