De fotograaf als componist
Een mooie vakantiefoto is net een muziekstuk, uitgevoerd door een symfonieorkest. Het bestaat uit lage, donkere tonen, gespeeld door contrabas en tuba. Piccolo en violen brengen hoge tonen ten gehore en een keur aan instrumenten zorgt voor het middengebied. Fotografen onderscheiden ook hoge, lage en middentonen. Door de nadruk te leggen op bepaalde tonen ontstaat een boeiende stijl van fotograferen.
In de muziek staat een toon voor een bepaalde klank. Sla een toets aan de linkerkant van het klavier aan en hij geeft een andere toon dan een toets aan de rechterkant. De tonen in een foto stellen geen klanken voor, maar helderheden. Hoe lichter een bepaalde tint of kleur, hoe hoger de toon. Wit is dan ook de hoogst mogelijke en zwart de laagste toon. In fotobewerkingsprogramma’s duiken de begrippen geregeld op; de kleurbalans aanpassen kan naar keuze alleen voor de middentonen gelden. Is de luchtpartij van een foto te licht, dan krijgen alleen de hoge tonen een lagere helderheid.Grote kans dat bij een goed belichte, overdag geschoten plaat het histogram een mooi bergje is. Alle toonaarden zijn aanwezig, maar de nadruk ligt op het midden; de middentonen komen het meeste voor. Hoge en lage schakeringen zijn ook vertegenwoordigd, maar niet overheersend. Een dergelijke foto krijgt het onvertaalde predicaat ”middle key” mee. De zogeheten ”key” beschrijft hoe het beeld is samengesteld uit licht en donker, het zegt iets over de gemiddelde helderheid.
Ensemble
Componisten schrijven niet alleen muziekstukken voor een voltallig orkest. Bij gebrek aan stereotoren en geluidsdragers lieten koningen zich vroeger graag amuseren door een klein ensemble. Deze kamerorkesten pasten naar verhouding prima in een paleiskamer. De beperkte aanwezigheid van instrumenten heeft grote invloed op de sfeer die de muziek oproept; cellosonates van Beethoven zijn soms gedragen, fluitconcerten en vioolsonates van Mozart en Rossini vrolijk.
In de fotografie is het opleggen van beperkingen aan de tonen van een kiekje al enkele decennia een aparte stijl. Sinds een paar jaar groeit de schare fans zelfs. Overheersen de lage tonen, dan spreekt men van een lowkeyopname. Domineren juist de hoge tonen, dan heet dat high key. Een vorm van over- en onderbelicht dus. Maar er is wezenlijk verschil; een foto die te licht geschoten is heeft geen detail meer in de helderste delen. Hele vlakken zijn wit en de kleuren wat flets. Een goede highkeyopname heeft wel tekening in de lichte vlakken. Er zijn ook altijd donkere tonen aanwezig die het accent zetten. Maar de nadruk -de key- ligt op lichte tonen. In histogramtermen: het bergje ligt niet netjes in het midden, maar aan de rechterkant.
Loomheid
Lichte platen vinden wij vrolijk, fleurig en luchtig, maar ze roepen ook een gevoel van loomheid en rust op. Omdat overbelichten niet de manier is, zijn gewoon veel lichtbronnen nodig. Highkeyfoto’s zijn vaak studio-opnamen, omdat daar complete controle is over de belichting. Maar een sneeuwlandschap met zwarte paarden, of een wit zandstrand met wat donkere voorwerpen biedt ook goede highkeykansen. Door het vele licht is er weinig en zachte schaduwwerking.
In de studio zorgt de hoofdlichtbron voor goede uitlichting van het onderwerp. Minstens één vullicht breidt dit uit en een aparte lamp zorgt voor een heldere achtergrond. Stel voor een goede belichting de camera in op spotmeting en richt op een donkerder deel van de compositie. Voor de foto van het omgevallen potje pepermuntballen werd gemeten op de donkere sluiting. Doordat het toestel nu maar op een klein deel van het beeld let, verstoort de grote hoeveelheid licht het beoogde doel niet. Het leeuwendeel van de highkeyfoto’s zijn portretten. Deze winnen door de bijzondere stijl van fotograferen erg aan uitdrukkingskracht.
Dramatisch
Bij lowkeyfoto’s is het verhaal precies andersom. Niet de hoge, maar de lage tonen domineren het beeld. In histogramtaal: het bergje ligt aan de linkerkant. Donkere platen hebben iets dramatisch en geheimzinnigs. Zeker wanneer het licht van opzij komt ontstaat een zekere spanning. De foto van de rollen touw is iets gedraaid, wat het effect versterkt. Portretten van oude, door het leven getekende mensen kunnen door lowkeystijl extra indrukwekkend worden.
In een overwegend donkere omgeving bepalen lichte accenten de sfeer. Het stukje hangmat en de labels leveren met hun lichte tint een belangrijke bijdrage. Doordat lowkeyopnames met maar één lichtbron afkunnen is dit type foto’s eerder buitenshuis te maken dan highkeyplaten. Vooral als de zon niet hoog aan de hemel staat kan het strijklicht ervan als bron figureren. De rollen touw liggen in een schemerige etalage. Het gedempte licht door de etalageruit laat de rollen perfect uitkomen; een dure studiolamp zou dit niet beter doen. Stel ook hier de camera zo mogelijk in op spotmeting. Richt op een stukje in het beeld dat niet te licht en niet te donker is. Door de ontspanknop half in te drukken houden de meeste camera’s de belichting vast tot doorgedrukt wordt. Maak de compositie opnieuw en druk af. Schiet voor de zekerheid wel meerdere opnames met verschillende belichtingen. Roep desgewenst het histogram op de camera op ter controle.
De lowkeystijl is het makkelijkst om mee te beginnen. Let erop dat de achtergrond donker is, zorg in geval van een portret voor donkere kleding voor de geportretteerde voor het maximale effect.