Telkens vergeving vragen
Hij was een van de grootste criminelen van Nederland. Vechtersbaas Joop Gottmers (44) deed alles wat God had verboden. Totdat Deze hem stilzette op zijn weg. Nu vertelt hij aan ieder die het horen wil over zijn verandering. Licht honderden scholieren voor over de gevaren van verslaving. En deze twee gaan samen. „Als je Joop krijgt, krijg je God.”
„Ik ben heel bizar opgevoed. Op mijn zesde verhuisde ons gezin, mijn vader, moeder en m’n anderhalf jaar oudere broer, van Rotterdam naar Halsteren, in West-Brabant. Mijn vader had daar een café gekocht. Op school werd ik gepest vanwege mijn Rotterdamse accent. Toen zei m’n vader: Ga maar naar boksles. Ik was daar nog veel te klein voor, maar ik had niet het idee om te zeggen: Hé pa, ga je even normaal doen?Ik was dol op mijn vader. En mijn vader was helemaal gek van boksen. Hij werd mijn grootste fan toen ik ging winnen. Op mijn zestiende sloeg ik drie politieagenten in elkaar. Daarvoor zat ik een dag vast. Mijn vader vond het geweldig.
Ik heb nog steeds met mijn broer te doen. Mijn vader had één zoon, dat was ik. Ik was de bokser, de vechtersbaas. Mijn moeder koos partij voor mijn broer. Zo kreeg ik het gevoel dat ik geen moeder had. Er waren twee kampen in ons gezin.
Door het boksen werd ik een populaire jongen. Na de middelbareschooltijd kwamen mijn vrienden en ik in het steigerwerk. We gingen samen stappen, leidden elk weekend een losbandig leven: drank en vrouwen. Ik was de vechter van de groep. Voor Joop was iedereen bang. We kwamen zó vaak met de politie in aanraking. Mijn strafblad is dikker dan de Bijbel.
M’n eerste jointje rookte ik toen ik 14 was. Ik besefte dat het niet goed was, voor mijn sport. Ik was een sportman, hé. Ik was heel fanatiek, trainde heel wat af. In 1989, ik was toen 26, werd ik Europees bokskampioen middengewicht, in diezelfde tijd Nederlands kampioen thaiboksen.
Naast het steigerwerk werd ik portier in disco’s. Ook ging ik boksles geven, op een sportschool. Daardoor ben ik de criminaliteit ingerold. De eigenaar van die sportschool wilde dat wij gezamenlijk cocaïne gingen verkopen. In het begin wilde ik niet. Ik was een sportman, weet je. Na twee weken deed ik het toch. Ik verdiende er bakken met geld mee.
In die tijd ben ik ook zelf gaan gebruiken. Ik kreeg rust én energie tegelijk van de coke. op den duur gebruikte ik 20 gram per dag. Da’s heel erg veel. Ik raakte erg verslaafd.
In april 1992 lag m’n vader zwaar ziek in een ziekenhuis. Hij had een paar jaar daarvoor parkinson gekregen. Mijn moeder is toen van hem gescheiden, met mijn broer had hij geen contact. Ik was dus het enige familielid dat de arts kon aanspreken. Hij zei: Je vader kan nog een jaar leven, maar dat zal een verschrikkelijke lijdensweg worden. We hebben ook een alternatief: passieve euthanasie Dan is hij in zes uur overleden. Ik heb daarvoor gekozen, wilde mijn vader zo de laatste eer bewijzen. Ik heb elke paar uur zijn lippen met citroenwater natgemaakt. Dat versnelde het uitdrogen. Het duurde wel drie dagen voordat hij stierf.
Zijn overlijden dacht ik te verwerken door feesten, seks en vechten. In september van dat jaar werd ik echter opgepakt wegens drugshandel. Ik kreeg zes jaar, terwijl een kinderverkrachter maar drie jaar moest zitten. Ik was dus twee keer zo slecht als een kinderverkrachter. Dat stak.
Uiteindelijk zat ik bijna drie jaar in de cel. In die tijd was mijn vrouw van me gescheiden en vertrok mijn compagnon met de noorderzon. Ik vertrouwde daardoor niemand meer.
Toen ik uit de gevangenis kwam, was ik een beest geworden. Ik huurde een grote villa in de Wouwse Plantage. Ik kreeg een vriendin, die zwanger werd van onze dochter. Maar het eindigde in ruzie, verslaving en bedrog.
Met de drugshandel werd het steeds gekker. Ik werd een van de belangrijkste drugshandelaars van Nederland. Had contacten met de onderwereld in Amsterdam. Ik bezat een amfetaminelaboratorium. Ik was wel een eerlijke crimineel, heb niet gestolen. Elke gram drugs woog ik netjes af, en ik vocht met m’n blote handen.
Eind jaren ’90 kreeg ik problemen met de onderwereld. Ze hebben mij bijna doodgetrapt. Later hebben ze m’n dochter uit de kinderwagen gepakt en mishandeld. De relatie met mijn vriendin liep stuk.
Ik had alleen nog maar mijn drugs. Daarom wilde ik op 3 mei 1998, mijn 35e verjaardag, zelfmoord plegen.’s Ochtends zat ik op de bank, met een pistool naast me. Ik zei: Joop, het is goed geweest. Je hebt alles gehad, veel gezien op de wereld, maar nu heb je niets meer. Je hebt verloren. Ik had m’n vriendin niet meer, ik had m’n kind niet meer, ik had geen perspectief meer. Om negen uur pakte ik mijn pistool om me door het hoofd te schieten. Toen ging de bel. Daar stonden de jongens die ik die morgen om halfelf aan huis boksles zou geven. „Lang zal-ie leven”, zongen ze. Ze hadden een cadeau voor me gekocht.
Nu zie ik dit als ingrijpen van God. Alsof Hij zei: Nu is Joop eraan toe om voor Mijn Koninkrijk te gaan werken.
Ik moest die jongens natuurlijk binnenlaten, dat cadeau openmaken en hun te drinken geven. Aansluitend gaf ik hun boksles. Later die dag omsingelde de politie mijn huis. Maar het was niet gemakkelijk daar binnen te komen, dus de agenten wachtten af. Toen probeerde ik in mijn BMW 535i weg te rijden. Twee politieauto’s reden me klem. Ik zag die jongens tellen; ze zagen ertegen op om op me af te gaan. Ik was levensgevaarlijk. Toen heb ik de auto’s langzaam aan de kant gedrukt en ben weggereden. Bij de volgende wegblokkade maakten ze ruimte voor me. Alsof ze wisten dat ik mijn leven zat was. Ik zou er ook op geknald zijn, het maakte me allemaal niets meer uit.
Ze hebben me wel achtervolgd. Ik had toch een bepaalde overlevingsdrang. De politie was m’n tegenstander; ik deed alles om haar uit handen te blijven.
Ik heb toen bij mijn ex gedreigd zelfmoord te plegen. Vervolgens dook ik onder bij criminele vrienden in Rotterdam. Ik was alleen op dat kamertje. Nu was ik echt alles kwijt. M’n drugs, pistool en papieren had ik weggegooid tijdens mijn ontsnapping. Een paar dagen later heb ik geprobeerd met pillen een eind aan mijn leven te maken. Ik heb ook heel veel cocaïne gerookt, maar ook deze poging mislukte.
Die vrienden gaven mij een zilveren serviesje. Dat heb ik aan een antiquair in Halsteren aangeboden. Die observeerde mij en zei: „Rust heb je niet, hè?” „Nee, ik heb geen rust”, antwoordde ik. „En dat komt omdat je God niet kent. Jij bent toch Joop, de crimineel?” vroeg hij. „Weet je wel dat Jezus Christus voor jou is gestorven om je te redden van je zonden?” Ik heb ’m keihard in z’n gezicht uitgelachen. Maar de woorden „En dat komt omdat je God niet kent”, bleven terugkomen in mijn gedachten. Ik werd er gek van.
Een paar dagen later ben ik teruggegaan. Hij nodigde mij uit voor Bijbelstudie, tijdens evangelisatieavonden in de Lepelstraat in Halsteren.
God Zelf greep in mijn leven in. In het diepste geheim volgde ik op maandagavond Bijbelstudie. Ik voelde elke keer een grote geestelijke strijd voordat ik naar de Bijbelstudie ging. De satan probeerde te voorkomen dat ik zou gaan: een kapotte auto, een vechtpartij, zakelijke problemen, een verkrachting. Ik heb nota bene in de Lepelstraat gewoond, maar ik kon ’m niet meer vinden.
Ik zat onder de drugs de Bijbelstudie aan te horen. Daar hoorde ik dat de Heere Jezus vol liefde en genade is. Maar ik wist amper wie Jezus was. Ik ben toen stappen gaan zetten, met vallen en opstaan. Het was Gods keuze voor mij. Maar die vroeg daarna wel om een menselijk antwoord.
Na zeven maanden miste ik een Bijbelstudie. Daarom ben ik de zondag erop naar De Oesterschelp gegaan, de evangelische gemeente die de Bijbelstudie organiseerde. Met veel drugs in mijn lijf, met mijn pistool in m’n binnenzak en m’n kogelvrije vest aan. Zo heb ik, staande en rokend, de dienst gevolgd.
De donderdag erop werd ik gearresteerd wegens drugshandel. De dienstdoende agent gooide me een Bijbel toe. Daar heb ik hele dagen in gelezen, zo intensief dat de cipier me waarschuwde dat het te erg werd.
Mijn ex stuurde mij een brief waarin ze mij beloofde dat ik op mijn verjaardag onze dochter mocht zien. Op de verjaardag zelf stuurde ze me echter nog een brief, waarin ze duidelijk maakte dat ze me voor het lapje had gehouden. Ik was helemaal overstuur. Ik zei: „Heere God, ik weet het niet meer.” Ik deed het licht uit en dacht: „Bekijk het maar.” Even later deed ik het licht weer aan en bad: Nou, Heer, U moet het maar zeggen. Toen viel de Bijbel open bij het gedeelte van Lukas 12:22-34, met als strekking: wees niet bezorgd, gij kleingelovige!
Toen wist ik: God gaat me niet teleurstellen. Met elk vezeltje van mijn bestaan vroeg ik: „God, als U liefde bent, wilt U dan spreken.” En Hij sprak. Het was een uitstorting van Zijn liefde. Onuitsprekelijk. De Heere Jezus wilde mij voor de volle 100 procent hebben. Door Hem heb ik een voorspraak bij de Vader.
Ook door de wereldlijke rechter werd ik vrijgesproken. Mijn betrokkenheid bij het amfetaminelaboratorium kon niet worden bewezen.
In 2000 begon ik bij Stichting Voorkom! als ervaringdeskundige voorlichting te geven over drugsgebruik. Inmiddels ben ik vier jaar fulltimer. Ik reis allerlei scholen af: basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs en roc’s. Er zijn scholen die willen dat ik niet veel over God vertel. Maar als je Joop krijgt, krijg je God.
Tijdens mijn voorlichtingslessen heb ik drie uur per klas nodig: het eerste uur om te vertellen wat voor drugs er zijn, het tweede uur hoe ze in ons leven kunnen komen, hoe aantrekkelijk drugsgebruik wordt voorgesteld. Het derde uur laat ik een andere ervaringsdeskundige vertellen.
Een jointje is gewoon niet goed. Wij, ex-verslaafden, moeten gewoon niets meer gebruiken. Ik ben aan allerlei oppeppende drugs verslaafd geweest: cocaïne, hasj, amfetamine. Niet aan alcohol. Nu drink ik af en toe een wijntje. Roken doe ik niet meer. Zelfs koffie drink ik niet meer. De Heere God is zo in mijn leven bezig geweest dat ik niets meer met verslaving te maken wil hebben.
Ik kom in allerlei types onderwijs: openbaar, rooms-katholiek, protestants-christelijk. Ook ben ik op bijna alle reformatorische scholen geweest. Van een zo’n school zei de leiding: „Je hebt niet zo’n reformatorisch uiterlijk.” Een directeur van een andere reformatorische school zei tegen zijn collega: „Je moet Joop gewoon uitnodigen.” Overigens pas ik mij aan. Voordat ik naar reformatorische scholen ga, bezoek ik eerst de kapper. Ik ben de Joden een Jood en de Grieken een Griek.
Ik probeer er altijd in te spelen op de dagopening. Het gaat om bekering en dienen. Ik zeg: Als je beseft wat Jezus voor je heeft willen doen, dan moet je Hem dienen. Hij is het levende Water.
Op Witte Donderdag 2003 trouwde ik met Martine Schot. Zij is een geschenk van God. Op verzoek van De Oesterschelp schreef ze me al kaartjes toen ik in de gevangenis zat. Die post heeft me zó goed gedaan. Later belde ze me op om te vertellen dat haar man bij haar wilde weggaan. Ik was toen uit de cel en heb nog geprobeerd om het huwelijk te redden, maar dat is niet gelukt.
Tien criminele jongens zijn op onze bruiloft geweest. Ik heb hun allemaal het Evangelie verteld. Bij m’n ex ontmoette ik de crimineel Rob, toen zij samen cocaïne aan het snuiven waren. Hij kickte af, kwam tot bekering en is nu zo blij als een kind, weet je. Rob zit ook bij De Oesterschelp. Onze gemeente wordt wel eens zwartgemaakt omdat zij zou bestaan uit criminelen en hoeren. Nu vraag ik je: voor wie is de Heere Jezus op de aarde gekomen? Voor hoeren en tollenaren, níet voor de rechtvaardigen. Als verslaafden voor de kerk liggen, gaan we er dan met een grote boog omheen? Wat zou de Heere Jezus hebben gedaan?
Met Ad van der Wiel, voorganger van de evangelische gemeente Open Deur in Steenbergen, discipel ik. We hebben een soort Paulus-Timotheüsverhouding. Hij is mijn geestelijke opvoeder. Hij onderwijst me in het christen-zijn en laat daarbij geen spaan van me heel. Dat is goed. Ik leer van hem dat ik dicht bij Jezus moet blijven. Ook moet ik oppassen voor hoogmoed.
God is jaren met mij bezig geweest. Dan is het wel Zijn vraag: wat ga jij doen? Ik ben er helemaal voor gegaan. Ik ben zo. Waarom heeft God Paulus in dienst genomen? Omdat hij zo fanatiek was. Ook ik heb alles in het bizarre meegemaakt: boksen, geld, drugs, ik heb m’n vader laten uitdrogen. De eigenschap fanatisme wil God ook bij mij gebruiken. Ik moet wel oppassen: hoogmoed dreigt. Ook dit verhaal mag geen Joopshow worden.
Tegenwoordig probeer ik meer vooruit en minder naar het verleden te kijken. Ik zeg wel eens: Zondebesef heeft bij mij geen zin. Mijn leven wás zonde. Iedere keer als er een zonde in me opkomt, belijd ik die in gedachten aan God. Dat doe ik ook naar mensen toe. Ik heb zó veel gevochten dat ik me al die vechtpartijen niet meer herinner. Ik heb ook vrouwen verdriet gedaan. Als mensen mij aan deze zonden herinneren, vraag ik hun meteen om vergeving. Tot nu toe heb ik die altijd gekregen, ook van niet-christenen. Als je het maar oprecht vraagt.
Naderhand heb ik veel spijt gehad van het laten uitdrogen van mijn vader. Als christen had ik dat natuurlijk nooit gedaan. Toch geloof ik dat God dit overlijden heeft gebruikt. Mijn vader was altijd mijn afgod. Ik stelde vader boven God. Na zijn overlijden kon dat niet meer.
Zelf vind ik het wel eens moeilijk om mijn ex te vergeven. In de tijd dat ik verkering had met Martine heeft ze mij vals beschuldigd van incest met onze dochter. Daardoor probeerde ze de blijdschap van Martine en mij weg te nemen. Ik heb m’n dochter bijna drie jaar lang niet mogen zien. Ze mocht ook niet op onze bruiloft komen. Maar wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, hou ik mezelf voor ogen.
Vorig jaar was ik heel erg ziek. Mijn spieren waren helemaal verkrampt. Ik was maanden aan bed gekluisterd en heb alles gedaan wat in de Bijbel stond om beter te worden. Dat gebeurde niet. Ik vroeg aan God: Wat wilt U van mij? U doet toch alle dingen medewerken ten goede?
Sommige dokters hielden het op een burn-out. Ik denk dat een arts uit het universitair medisch centrum in het Belgische Leuven er het dichtst bij zat. Hij zei: Joop, je lichaam heeft van alles meegemaakt. Het moet nu tot rust komen, wennen aan de gevolgen van je nieuwe leven.
Ik ben veel te druk geweest met mijn bediening. Ik gaf in 2006 wel 700 lezingen. Ik geloof dat Martine ook niet meer zo gelukkig meer met mij was. Ik heb haar liefdestaal moeten leren. Ik werd opgeladen als ik vijf minuten bij haar was. Maar zij had niet genoeg aan vijf minuten.
Nu doe ik het rustiger aan. Ik vraag Martine altijd eerst toestemming voor het afspreken van lezingen en het houden van interviews. Ook ben ik thuis als m’n dochter -ze is nu 11- het weekend bij ons is.
Martine en ik zijn eindverantwoordelijk voor het jeugdwerk van De Oesterschelp in Tholen. Omdat we de zaak aardig op de rit hebben, gaan we ons op den duur terugtrekken. Het werk dat ik moet doen is zendingswerk.
Ik ben zendeling in Nederland, dat is mijn mazzel. Wij hebben het hier zo goed, misschien wel het beste van de hele wereld. Maar we zijn ook het meest afvallige volk ter wereld. De duivel heeft ons vergiftigd met drugs, film, internet, porno, welvaart. We staan allemaal schuldig voor God.
Ik verdien nu 1500 euro per maand netto, terwijl ik vroeger zwom in het geld. Vroeger had ik sportauto’s: vier Mitsubishi Starions, een Toyota Supra 3.0, die BMW. Maar ik was nooit zo gelukkig als na mijn bekering, met mijn oude Ford Escort diesel zonder radio.
Ook de drugs: ik heb het allemaal meegemaakt. Het lijkt zo mooi als je gebruikt, maar het is niets. Het is pas een verrijking van je leven als je Jezus Christus kent. Hij geeft echte vrede en blijdschap in je hart. Dat gun ik iedereen in Nederland.”