Wilders: Principieel opportunist
Na weken van spanning weten burgers en politici eindelijk waarop ze zo lang wachtten. De ”fantoomfilm” is geen 1 april grap. Wie is de man die Nederland -en de rest van de wereld- maandenlang in gijzeling hield?
Hij is, na de premier, met stip de bekendste politicus. Dag na dag prijkt zijn naam, en vaak ook zijn beeltenis, op de pagina’s van dagbladen. Maar ten diepste weet Nederland niet veel van Geert ’islambestrijder’ Wilders.Ja, wel dat hij 44 jaar geleden in Venlo werd geboren, dat hij mavo en havo afrondde en enige tijd werkzaam was bij de Ziekenfondsraad. Dat zijn politieke carrière begon als medewerker van VVD-voorman Bolkestein en dat hij zich, zelf Kamerlid geworden, in 2004 afscheidde van de VVD-fractie omdat hij een hardere lijn voorstond in het debat over de toetreding van Turkije tot de EU.
Zo kent ook iedereen zijn kapsel, zijn zuidelijke accent en zijn culinaire voorkeur voor het gerecht hoofddoekjes. Maar wie hij werkelijk is, wat hem ten diepste drijft, dat weten slechts zeer weinigen.
In zekere zin hoeft dat ook niet. Waar elke kiesgerechtigde burger mee te maken heeft, is primair de politicus Wilders. Van hem is volstrekt duidelijk wat hij voorstaat. De islam en de Koran zijn de hoogste vormen van het kwaad. Beide moeten met alle macht bestreden worden. De islam is niet zozeer een godsdienst, maar vooral een mensen onderdrukkende ideologie. Daarom moet de Koran, in kwaadaardigheid vergelijkbaar met Mein Kampf, verboden worden. Maar ook de mensen die echt in dit boek geloven, moeten worden aangepakt. Nederland moet ermee stoppen om door het toelaten van islamitische asielzoekers en gastarbeiders „de ellende van de islam” in ons land te importeren.
En voor wie dit alles nog niet had begrepen, is er nu de film. Fitna wil met beelden laten zien wat Wilders al jaren predikt: de gruweldaden die ons te wachten staan als we de islamisering van Nederland zijn gang laten gaan.
De vraag of Wilders dit diep in zijn hart allemaal echt vindt, is moeilijk te beantwoorden. Het antwoord moet enerzijds ”ja” luiden. Het is een diepe en langjarige overtuiging van hem dat de islam een nooit te onderschatten gevaar is. „Het grootste probleem van de komende tien jaar”, zei hij al in 1999, toen hij zich als liberaal Kamerlid nog vooral met wao-uitkeringen bezighield. Hij zag de negatieve kanten van deze religie als fan en frequent bezoeker van Israel en het Midden-Oosten; hij ervoer ze in zijn woonwijk, het Utrechtse Kanaleneiland. Zo ontstond al op jonge leeftijd bij hem het idee dat moslims niet bij de Nederlandse cultuur passen en mensen zijn „die iets met ons van plan zijn.”
Toch kan het moeilijk zo zijn dat een intelligent mens als Wilders in al zijn eigen voorstellen en angstvisioenen voor honderd procent gelooft. Hij moet wel degelijk beseffen dat veel van zijn voorstellen onrealistisch en onhaalbaar zijn. Wilders speelt een spel. Een spel met de massa. Een spel met de publiciteit.
Door de wijze waarop hij opereert, laadt hij onvermijdelijk de verdenking op zich dat het hem niet echt om een oplossing van de problemen te doen is. Niet voor niets formuleert de PVV moties vaak zo dat andere fracties ze met goed fatsoen niet kunnen meetekenen. Zo behoudt de partij op de rechterflank het monopolie. Zo houdt zij het beeld overeind dat alleen zij het probleem van de radicale islam onder ogen ziet en durft aan te pakken.
Maar wat zou er de zin van kunnen zijn slechts te werken aan je eigen imago en niet aan een oplossing van de problemen? Dat kan, naast een flinke dosis narcisme, maar één ding zijn: groei van de beweging op de (middel)lange termijn. In interviews gaf Wilders dit regelmatig toe. „Ik wil absoluut snel veel macht.”
Kortom: radicaliteit = publiciteit = zetelgroei = macht op termijn. Dat verklaart veel van zijn aandachttrekkend gedrag. „Ik moet voor publiciteit zorgen”, zei hij kort na zijn vertrek uit de VVD tegen een Kamerlid van een kleine christelijke fractie. „Jullie hebben een vaste achterban; ik niet.”
Zijn laatste publiciteitsstunt was meteen ook zijn grootste en beste. De Koranfilm Fitna trok, lang voor hij was uitgezonden, tot ver over de Nederlandse grens de aandacht. Waarschijnlijk heeft Wilders zelf nooit kunnen bevroeden dat alleen al het aankondigen van deze film zo’n publicitair succes zou worden. Misschien is hij er begin dit jaar zelfs even van geschrokken. Maar al snel heeft hij, verzot als hij is op de schijnwerpers van de media, de situatie tot op de bodem uitgenut.
Door vaag te blijven over de dag van publicatie. Door ver voor dat moment alvast de naam van de film te onthullen. Door journalisten week na week te voeren met kleine brokjes. Tot de grote dag aanbrak. En datgene wat maandenlang voor nieuws zorgde, zelf in het geheel geen nieuws bleek te zijn, maar slechts eenvoudig knip- en plakwerk van al lang bekende beelden.
Wilders heeft kennelijk zijn verantwoordelijkheid genomen door geen film te maken met Koranverbrandingen of andere voor moslims godslasterlijke beelden, die wellicht tot grote problemen voor Nederland zouden hebben geleid.