Kerk & religie

Een roep om zendingspredikanten

Waar zijn de predikanten die zich de vraag stellen of de Heere hen roept in Zijn dienst ergens in deze wereld? Dr. J. Kommers wil niet oordelen over het hart van medebroeders, maar stelt wel de algemene vraag: „Hoe staat het met onze bewogenheid met mensen die de Heere Jezus niet kennen en niet van Hem gehoord hebben? We worden geroepen om te gaan. Roeping is gehoorzaamheid aan het Evangelie.”

K. van der Zwaag
27 March 2008 10:23Gewijzigd op 14 November 2020 05:40
Dr. J. Kommers en zijn echtgenote zijn tweemaal uitgezonden naar Afrika: eerst naar Kenia, later naar Mozambique. In het boek ”Zending zonder franje” geeft het echt paar een realistisch beeld van de zending. „Zending is gaan in gehoorzaam heid aan God. He
Dr. J. Kommers en zijn echtgenote zijn tweemaal uitgezonden naar Afrika: eerst naar Kenia, later naar Mozambique. In het boek ”Zending zonder franje” geeft het echt paar een realistisch beeld van de zending. „Zending is gaan in gehoorzaam heid aan God. He

Dr. J. Kommers en zijn echtgenote zijn tweemaal uitgezonden naar Afrika, eerst van 1980 tot 1987 naar Kenia, later van 2000 tot 2006 naar Mozambique. In 2006 keerde het gezin terug. Dr. Kommers is nu predikant van de hervormde gemeente (binnen de Protestantse Kerk) in Lelystad.In het boek ”Zending zonder franje. Over roeping, vreugde en aanvechting” (uitg. Groen, Heerenveen) geeft het echtpaar een eerlijk en realistisch beeld van de zending. Mevrouw Kommers-Visser gaat in twee hoofdstukken in op de gevolgen van de zending voor het eigen gezin.

Dr. Kommers wil met zijn boek een signaal afgeven. „Het is een ervaringsdocument geworden.” Hij schrijft dat zending alles te maken heeft met gehoorzaamheid aan de roeping van God. Niet de nood op het zendingsveld, maar de roeping van God is primair. „Zending is gaan in gehoorzaamheid aan God. Het belangrijkste doel van de zendeling is niet om zielen te winnen, maar om in zijn leven God de eer te geven.”

Dr. Kommers becijfert het aantal mensen dat wereldwijd nog nooit van het Evangelie gehoord heeft op 2 miljard. „Drukt het ons zwaar op het hart dat elke dag duizenden sterven zonder ooit van Jezus gehoord te hebben?”

Is er een bijzondere roeping nodig om uit te gaan? Dr. Kommers haalt een gevleugeld woord van Hudson Taylor, de pionier van de zending in China, aan: „Er is geen speciale openbaring nodig om in de zending te gaan. De speciale roeping is om thuis te blijven.”

Wie zegt: „Ik kan dat niet”, die zegt volgens dr. Kommers zoveel als: „Ik ben te sterk van mijzelf om van God afhankelijk te zijn.”

Kleine plaats
De zending neemt binnen de Nederlandse kerken een kleine plaats in, vindt dr. Kommers. „Het moet voor de kerk een gebedszaak zijn dat zo weinig predikanten zich geroepen weten de Heere op het zendingsveld te dienen”, schrijft hij. Materialisme doortrekt de reformatorische kerken. Het is niet Gods doel met ons leven dat wij het zo comfortabel mogelijk hebben, maar dat we Zijn wil doen.

„Er zijn nogal wat predikanten die als reisleider met groepen toeristen rondreizen langs plaatsen waar Paulus is geweest, maar om ze in het vliegtuig te krijgen om naar nog niet geëvangeliseerde gebieden te gaan, dat ligt vaak wat problematischer.”

Leeft zending echt zo weinig?
„Vraag je dat aan iemand van een zendingscommissie, dan lijkt voor het oog de betrokkenheid groot. De inkomsten zijn goed. Maar als je doorvraagt en informeert of er bijvoorbeeld een gebedsgroep is en of er elke zondag gebeden wordt voor de zending, dan blijkt het toch tegen te vallen. Natuurlijk besef ik wel dat zending in Nederland ook hard nodig is, maar wanneer er gemeenten zijn met soms wel tien predikanten, dan vraag je je wel eens af: Zou er niet één elders zijn werk kunnen doen? Zo’n gemeente zou daarmee echt nog niets tekortkomen.”

Mevrouw Kommers: „Soms blijkt de vrouw een struikelblok te zijn. „Ik moet er niet aan denken”, hoor je wel eens. „En hoe moet het dan met het gezin?” Ik kan me dat voorstellen, want ik wilde zelf eerst ook niet. Maar als vrouwen meer zouden meewerken, dan zouden mannen ook eerder gaan. Het is zeker niet gemakkelijk, maar als de Heere roept, is Hij er ook om in moeilijkheden te helpen.”

Het echtpaar Kommers weet uit ervaring hoe gering het meeleven van het thuisfront soms kan zijn. Eerst staat de zendeling veel in de belangstelling, voor en vlak na de uitzending, maar dat verdampt snel. „Inhoudelijke reacties op een nieuwsbrief komen er weinig. Het gebeurt zelfs dat er binnen de kerken leden zijn die nooit voor de zending bidden.”

Dr. Kommers: „Er is soms nauwelijks een klankbord. Men heeft er soms geen idee van wat er in Afrika gebeurt, men kan zich daarbij zo weinig voorstellen. In veel gevallen is dat te begrijpen, maar er mag toch het verlangen zijn om te weten wat de Heere ver weg in levens van mensen doet! Wat zou het fijn zijn wanneer collega-predikanten na onze terugkeer eens zouden vragen: Heb je daar iets van God gezien?”

Afhankelijkheid
Dr. Kommers schroomt niet om in zijn boek de vinger te leggen bij de manier waarop zending nu wordt uitgevoerd. De trend is om op projectmatige wijze zending te bedrijven. Hoogopgeleide zendingsmensen bezetten in veel gevallen administratieve posten, hebben een adviserende rol en besturen vanachter de computer het gebeuren op het zendingsveld. Het contact met de plaatselijke bevolking schiet er echter vaak bij in.

„De zendingskerken zijn zelfstandig geworden, zij maken het beleid. Dat kunnen wij niet vanuit het Westen doorkruisen. Gelukkig komt daar meer oog voor, maar toch denken wij nog te gemakkelijk in projecten die wij moeten uitvoeren, zonder te vragen wat die mensen daar zelf willen.”

Het gevolg van het eenzijdig besturen vanuit het Westen is dat de jonge zendingskerken de buitenlandse kerken vooral als donors zien. Ze zijn voortdurend bezig hun inkomsten op peil te houden en hun eigen functies te handhaven, zodat ze nauwelijks toekomen aan zending en evangelisatie in eigen land.

Het grote probleem is dat kerkleiders het zelf geen probleem vinden dat ze afhankelijk zijn. „Maar deze dingen geven wel conflictstof”, aldus dr. Kommers. Hij refereert aan de terugkeer van zendingswerkers van de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) uit Nigeria, enkele jaren geleden. „Zij keerden zich tegen een dergelijke afhankelijkheidsrelatie.” En recent was er een kerk in Congo die hulp van de westerse kerk niet langer accepteerde en de zendingsarbeiders naar huis terugstuurde.

Dr. Kommers: „Ik kan me dat vanuit de Afrikaanse situatie goed voorstellen. De zendeling is alleen maar dienaar van Christus, niet een representant van een zendingsorganisatie die als doorgeefluik van inkomsten fungeert. De kerken op het zendingsveld in Afrika hebben onze westerse intenties snel door. Ze hebben heel goed gekeken hoe wij het doen. Ze kennen de wereld nu ook en reizen rond om donors te zoeken.”

Geloofszending
Dr. Kommers is opvallend positief over de geloofszending. „Niets ten nadele van de kerkelijke zending, maar het gevaar van kerkelijke zending is dat deze overwegend geleid wordt door een organisatie ver van het zendingsveld vandaan. Geloofszendingen hebben hun kantoren in de regio’s waar zij werken, ze zijn directer betrokken bij de zending, ook bij het evangelisatiewerk van de jonge kerken.

De lokale bevolking moet het beleid maken, aldus de predikant. „Een kerk is pas echt zelfstandig als zij zelf zorg draagt voor zending en evangelisatie. Afrikanen laten zich tegenwoordig niet meer door blanken gezeggen. Er hoeft maar iets te gebeuren en je kunt als westerling terug naar huis.”

Afrikanen zijn volgens dr. Kommers „prachtmensen, met hun gulle lach, ondanks hun ellende. Van hen hebben wij zo veel ontvangen. Wie kunnen hun landgenoten beter bereiken dan zij zelf? Zij spreken de taal beter dan wij ooit kunnen en bereiken daardoor gemakkelijker het hart van de mensen. Ze hebben ook het charisma om te preken, al hebben ze soms nauwelijks enige opleiding. Afrika verdient beter dan van het Westen afhankelijk te blijven. Grote delen van Afrika liggen open voor het Evangelie. De kerken in Afrika dienen de taak van de evangelisatie royaal ter hand te nemen.”

„Ik wil wel met je trouwen, maar niet de zending in”
Tijdens haar verkeringstijd zei Aly Visser tegen Hans Kommers: „Ik wil wel met je trouwen, maar niet de zending in.” Al van jongs af aan vond ze het niet fijn als ze op de zondagsschool een zendingsboek kreeg. Ze was bang dat de Heere ook haar zou roepen. „Maar Hans wilde juist heel graag.”

Toen haar man, eenmaal predikant in Neerlangbroek, in januari 1978 voorzichtig begon over het telefoongesprek van de voorzitter van de GZB over de vacature in Kenia, gebeurde het „onvoorstelbare wonder”: „Ik sta volledig achter je”, zei ze tegen hem. Het gezin telde toen drie kinderen, de vierde was op komst.

Mevrouw Kommers vertelt in het boek ”Zending zonder franje” over de gevolgen van de zending voor het gezin. De eerste keer waren de kinderen klein en gingen ze mee. De tweede keer liet het echtpaar getrouwde kinderen achter en moest een dochter naar een internationale kostschool, de Rift Valley Academy in Kijabe, Kenia.

Het leven was soms moeilijk, in het bijzonder wanneer naaste familieleden overleden. Mevrouw Kommers: „We hebben vooral de tweede keer de impact ervaren van een verblijf ver weg. Toch hebben we sterk ervaren dat de Heere alleen voor ons kon zorgen. Als wij onze armen niet om onze kinderen kunnen slaan, zo hebben we gebeden, Heere, wilt u dan U´w handen om hen heen slaan.”

Het moeilijkste was de reactie van sommige mensen toen ze voor de tweede keer uitgezonden werden: „Jullie hebben zo’n fijn gezin, hoe kunnen jullie dat je kinderen aandoen?” „Mensen die ons beschuldigend aankeken, stuurden echter wel hun baby’s naar de crèche, waar ze door anderen opgevoed werden! Onze kinderen stonden niet alleen vierkant achter ons besluit, maar het heeft ons ook als gezin dichter bij elkaar gebracht. Je kunt je eigen kinderen niet vasthouden, ook al ben je in Nederland. Achteraf mogen we zeggen dat de zendingstijd zegen heeft gebracht.”

De zendingsvruchten in het gezin zijn zichtbaar. Momenteel is een van de kinderen in China werkzaam. Twee andere kinderen bereiden zich voor op zendingswerk in Marokko en Peru. Dr. Kommers: „Ook onze andere vier kinderen hebben op een of andere manier een taak in de christelijke gemeente. De Heere wil al onze kinderen gebruiken in Zijn dienst. Zeker, je mist het nodige als je in de zending gaat, maar je krijgt er veel meer voor terug.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer