Al eeuwen een Herziene Statenvertaling
De generale synode van de Gereformeerde Gemeenten komt morgen en donderdag bijeen. Een van de agendapunten is de Herziene Statenvertaling. Volgens dr. R. Seldenrijk en drs. A. A. van der Schans is de Statenvertaling in de afgelopen eeuwen voortdurend herzien. Ze pleiten voor een open gesprek over de mate waarin aanpassingen worden doorgevoerd.
Hebben we een herziene Statenbijbel nodig? Het antwoord is erg eenvoudig. Niemand komt in de kerk met een Bijbel uit 1637. We hebben al een herziene Statenbijbel. Het is belangrijk dat we blijven nadenken over de mate van herziening. Die moet zijn in het verlengde van de bedoelingen van de Statenvertalers.De Statenvertalers gebruikten de taal van de eigen tijd en vermeden verouderde woorden die immers voor de lezers minder verstaanbaar waren. De overheid keurde op 29 juli 1637 de nieuwe vertaling goed. Bovendien hebben de Staten de kosten betaald. De eenheid van de kerk en de twee-eenheid van kerk en staat zijn van grote betekenis geweest voor de totstandkoming van een nieuwe vertaling.
Sindsdien is er in protestantse kring nooit meer een vertaling of herziening van de Bijbel in opdracht van de kerk gemaakt. Ook het gewaardeerde werk van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) is in formele zin een particuliere aangelegenheid, waarvan verschillende kerken terecht gebruik maken.
In 1637 hielden aanvankelijk veel mensen liever vast aan de oude vertrouwde Bijbel: de Deuxaes-Bijbel uit 1562. Juist deze vertaling hadden de Hervormden in tijden van vervolging lief gekregen. Die konden ze moeilijk loslaten.
Corrigeer-Bijbel
Sindsdien lezen we al generaties lang de Herziene Statenvertaling. Om preciezer te zijn: sinds 1657. Toen verscheen bij de Weduwe van Paulus Aertsz. Van Ravesteijn de eerste gedrukte Bijbel met alle tot dan toe bekende verbeteringen. Dat geldt vooral de kanttekeningen.
In het vervolg van de geschiedenis heeft deze uitgave als corrigeer-Bijbel gediend bij andere Bijbeluitgaven. Dat begon al in de zeventiende eeuw, maar bleef ook later het geval. Deze Bijbel lag ten grondslag aan een uitgave die Abraham Kuyper verzorgde en die vrij ingrijpend was. Deze Bijbel is gebruikt bij de bekende driedelige Statenbijbel van uitgeverij Den Hertog. En ook de Bijbel met kanttekeningen van de GBS grijpt op deze Bijbel terug. Kortom, onze huidige Statenbijbels zien er heel anders uit dan de oorspronkelijke uitgave van 1637.
Zo is de Statenvertaling sinds 1637 in latere drukken ’bijgeschaafd’ en aangepast aan het op dat moment gangbare Nederlands. Verouderde woorden of woorden die van betekenis veranderden, zijn vervangen. Zo hebben wij een door de eeuwen heen een Herziene Statenvertaling. En dat herzien gebeurt tot in onze eeuw toe. Nog in 1997 verscheen bij Den Hertog een gecorrigeerde uitgave van de driedelige Statenvertaling met kanttekeningen. Steeds is erop gelet dat de (Nederlandse) taal begrijpelijk moet zijn voor de Bijbellezer van déze tijd. De vertaling zelf moet beantwoorden aan de bedoeling van de Statenvertalers, namelijk dat de vertaling voor de lezer verstaanbaar is.
Dat heeft ook de GBS begrepen. Het taalgebruik in de achttiende en negentiende eeuw kent namelijk woorden die wij niet meer gebruiken en niet meer kennen. Zo is ”ijverig” niet een vorm van hard leren of werken, maar afgunst en jaloezie. ”Ter lope” is niet terloops, maar haastig. ”Gemeen” heeft niets van doen met valsheid, doch betekent ”gewoon”. Een ”beroerte” is geen cva of hersenbloeding, maar een verwarring. ”Wit” is geen kleur, maar een doel. ”Gram” is geen gewichtsmaat, maar toorn.
”Bescheidenheid” heeft niet met terughoudendheid te maken, maar betekent vriendelijkheid. Geen normaal mens weet nog dat ”balg” buik is en dat ”gereedschap maken” betekent: voorbereidingen treffen. Het is nu niet bepaald hoogstaand als wij onze vrouw en dames in het algemeen aanspreken als ”wijf”. En inmiddels is ”aan de wand pissen” voor ons onbetwist gênant.
Logische stap
Dit zijn zomaar een paar voorbeelden. De GBS heeft voor de door haar gekozen Herziene Statenvertaling een oplossing gevonden. Ze heeft aan die Bijbel een verklaring van bijzondere woorden toegevoegd. Daarmee kunnen vooral jongeren onbegrepen teksten ’vertalen’ en begrijpelijk maken. Een volgende logische en zinvolle stap is het in de tekst invoegen van deze verklarende en hertaalde woorden. Daarmee wordt de tekst ook bij de eerste kennismaking begrijpelijker. Dat is de bedoeling van de Statenvertalers.
Maar in 1637 is de Bijbel toch ook voorzien van verklarende kanttekeningen? Jawel, maar niet omdat er bewust gehanteerde verouderde of zelfs achterhaalde woorden werden gebruikt. Integendeel, want in de vertaling hanteerde men een actueel en herkenbaar woordgebruik. Naast veel informatie en aansluiting bij de gereformeerdegeloofsleer, geven de kanttekeningen mogelijke andere vertalingen vanuit de grondtekst. En dat onderzoek vanuit de grondtekst is blijvend van betekenis voor een actuele gereformeerde preek en voor Bijbelvertalingen, bijvoorbeeld op zendingsvelden.
Kortom: de corrigeer-Bijbel is van blijvende betekenis. En een Herziene Statenvertaling beantwoordt al generaties lang aan de bedoeling van de Statenvertalers. Er mag sprake zijn van een open gesprek bij het herzien van de Statenvertaling. Het is nodig dat niemand zich afsluit voor overleg over de mate van bearbeiding van een vertaling naar de beginselen van de gereformeerde belijdenis.
Als de Heilige Geest wordt uitgestort, lezen we „Ende als dese stemme geschiet was / quam de menichte te samen / ende wierdt beroert : want een yeghelick hoorde haer in sijn eygen tale spreken” (Hand. 2:6).
De auteurs zijn respectievelijk ethicus en historicus en zijn beiden ambtsdrager in de Gereformeerde Gemeenten.