Premier China in verlegenheid
Eens per jaar geeft de Chinese premier Wen Jiabao een persconferentie – meestal de gelegenheid om de softbalcompetitie door te nemen of poëzie te declameren. Dit jaar, aan het einde van de jaarlijkse zitting van het parlement op dinsdag, werd de premier met kritische vragen in verlegenheid gebracht.
Met duidelijke tegenzin ging Wen in op Tibet. Zonder verdere details of bronnen te noemen deed hij de aanhangers van de Tibetaanse leider in ballingschap, de Dalai Lama, af als separatisten en aanstichters van anti–Chinese rellen in Lhasa. Contact met de Dalai Lama werd door hem uitgesloten. De Tibetanen willen de Olympische Spelen ondermijnen en politiseren, zei Wen. Dat verwijt geldt ook voor anderen die kritiek hebben op de Chinese variant van vrijheid van geloof en meningsuiting.De premier, een welgemanierde voormalige ingenieur, staat niet bekend als iemand die de confrontatie zoekt. Hij is meer degene die het land bijelkaar houdt, vliegend naar de uithoeken van het land om crises te bezweren of rampenslachtoffers te troosten.
Een vraag over de milieu– en aidsactivist Hu Jia schoof werd door Wen afgedaan met de opmerking dat China een land is waar het recht heerst. De zaak Hu is voor vele critici op de mensenrechtensituatie in China een symbool geworden, maar Wen wilde geen uitlatingen doen over de beschuldigingen die Hu ten laste zijn gelegd.
Niet eerder kreeg Wen zulke kritische vragen, behalve misschien in 2003, toen een verslaggever van het persbureau Associated Press vroeg naar het lot van Wens voorganger Zhao Ziyang, die onder huisarrest stond vanwege zijn steun aan de studentenprotesten van 1989. Maar sindsdien werden de vragen steeds milder, en pareerden Wen en zijn collega’s vragen over mensenrechten, handel en auteursrechtenkwesties met gemak.
Alleen Taiwan gaf aanleiding voor wat poëzie in Wens persconferentie. Het eiland zal nooit onafhankelijk worden, zei Wen het officiële standpunt na. ‘We zien graag een herenigd China’, zei Wen, en voegde daar regels van een 700 jaar oud Chinees gedicht aan toe: ‘Ondanks de wisselvalligheden blijven we broeders, laten we over onze wrok heenstappen, lachend zullen we elkaar weer ontmoeten.’